-
1 decrepit
-
2 a battered face
-
3 batter
n. slagman; taartdeeg--------v. beukenbatter1[ bætə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————batter2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ timmeren op, havenen3 rammeien♦voorbeelden:batter down • neerhalen -
4 decrepitude
n. versleten, vervallen, afgeleefd[ dikreppitjoe:d] -
5 spent horse
-
6 spent
adj. opgebruikt, af, leeg; uitgeput[ spent]1 (op)gebruikt ⇒ af, leeg♦voorbeelden:spent horse • afgeleefd paard -
7 strung out
strung out〈Amerikaans-Engels; slang〉♦voorbeelden: -
8 decrepitly
adv. afgeleefd, versleten
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский