-
1 égoutter
égoutter [eegoetee]1 uitdruipen ⇒ uitlekken, afdruppelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 (uit)druipen ⇒ uitlekken, afdruppelenv2) draineren -
2 distiller
distiller [diestielee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 distilleren ⇒ branden, stoken♦voorbeelden:v1) in druppels neervallen, afgedistileerd worden2) distilleren, branden, stoken
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский