-
1 achteruitlopen
подаваться назад; разоряться; ухудшаться; регрессировать; беднеть; отступать; приходить в упадок; отходить назад* * *гл.общ. беднеть, отступать, приходить в упадок, отходить назад, подаваться назад, разоряться, регрессировать, ухудшаться -
2 беднеть
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen, achteruitboeren, ten onder gaan, verarmen -
3 отступать
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen, afrukken, aftrekken, afwijken, inbinden, terugmarcheren, wijken, achteruitkrabbelen, afdeinzen, aftreden (van-îò), de terugtocht aanvaarden, deinzen, retireren, terugdeinzen, teruggaan, terugtreden, terugtrekken, terugwijken -
4 отходить назад
vgener. teruggaan, achteruitgaan, achteruitlopen -
5 подаваться назад
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen -
6 приходить в упадок
v1) gener. achteruitgaan, achteruitlopen, ondergaan, vervallen, verworden, achteruitboeren2) liter. inzinken, teruggaan -
7 разоряться
vgener. duikelen, verarmen, achteruitgaan, achteruitlopen, zich ruïneren -
8 регрессировать
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen -
9 ухудшаться
v1) gener. verergeren, achteruitgaan, achteruitlopen, verslechten, verslechteren2) liter. inzinken
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Турецкий
- Французский