-
1 poop
n. achterschip; achterdek, verhoogde gedeelte van achterdek; meest verheven dek op een schip; (Slang) uitwerpselen, stront, faeces--------v. over het achterdek slaan (golven); een stortzee overkrijgen; uitgeput raken, vermoeien[ poe:p]1 achterschip ⇒ achtersteven, achterdek -
2 afterdeck
-
3 poop deck
-
4 abaft
-
5 quarterdeck
-
6 companion ladder
kajuitstrap, trap of ladder van het achterdek naar het hoofddek; trap van het dek naar de kajuiten (op een schip)
См. также в других словарях:
achterdek — m III, D. u, N. achterdekkiem; lm M. i żegl. «rufowa część pokładu» ‹hol.› … Słownik języka polskiego