-
1 absentie
-
2 absentie
-
3 absentie
отсутствие; неявка; отлучка* * *сущ.общ. отлучка, отсутствие -
4 absentie
deAbwesenheit f -
5 absentie
ousensiaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > absentie
-
6 absentie
n. absence, failure to appear, state of being away -
7 absentie
frånvaro -
8 absentie
absence -
9 absentie
ousensia -
10 отлучка
ngener. absentie -
11 отсутствие
ngener. absentie, afwezendheid, afwezigheid, gebrek, gemis aan, mangel, uitzijn (из дому) -
12 absence
-
13 default
n. zich aan verplichingen onttrekken; afwezigheid; absentie; de standaard keuze--------v. verzuim, niet verschijnen; in gebrek blijvendefault1[ diffo:lt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:win by default • winnen wegens het niet-opkomen/niet-verschijnen van de tegenpartij————————default2〈 werkwoord〉 -
14 ousensia
afwezigheid [F]; absentie [F], afwezigheid [F], mangel, uitstedigheid [F], verstek, verzuimDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > ousensia
-
15 отлучка
ngener. absentie -
16 отсутствие
ngener. absentie, afwezendheid, afwezigheid, gebrek, gemis aan, mangel, uitzijn (из дому) -
17 frånvaro
1) derven2) absentie3) ontberen4) mangel5) afwezigheid -
18 afwezigheid
2 [verstrooidheid] absent-mindedness3 [het ontbreken] absence♦voorbeelden:in/bij afwezigheid van • in the absence ofafwezigheid met verlof • leave (of absence)2 in een ogenblik van afwezigheid • in a forgetful moment, in a momentary fit of absent-mindedness -
19 Absenz
-
20 Entfernung
Entfernung〈v.; Entfernung, Entfernungen〉2 het verwijderen, verwijdering3 afwezigheid, absentie♦voorbeelden:über diese Entfernung • op deze afstand
Страницы
- 1
- 2