-
1 подвезти
aanvoeren, toevoeren ; liften ; brengen -
2 подвозить
aanvoeren, toevoeren ; liften ; brengen -
3 привезти
(mee)brengen, aanvoeren -
4 привести
brengen, voeren ; leiden, tot resultaat aanvoeren ; aanhalen, citeren -
5 приводить
brengen, voeren ; leiden, tot resultaat aanvoeren ; aanhalen, citeren -
6 привозить
(mee)brengen, aanvoeren -
7 доставлять
v1) gener. aanvoeren, afleveren, bestellen (на дом), opleveren, opzenden, aanbrengen, bezorgen (удовольствие, радость), brengen, fourneren, helpen (aan-÷òî-ô.), inleveren, leveren, terhandstellen, toezenden2) law. (обвиняемого в суд) gelegd -
8 командовать
vgener. commanderen (кем-л., чем-л.), aanvoeren, de baas spelen, gezag hebben over, gezag voeren over, het bevel voeren over, het commando voeren (over) (íàä) -
9 подвозить
vgener. aanrijden, toevoeren, (iem.) een lift geven (кого-л., по пути), aanvoeren -
10 предводительствовать
vgener. aanvoerenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > предводительствовать
-
11 приводить
v -
12 привозить
-
13 руководить
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский