-
21 scheren
-
22 schönmachen
schönmachen〈 informeel〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verfraaien, mooier maken1 zich mooi maken ⇒ mooie kleren aantrekken, zich opmaken -
23 sich den Teufel um etwas kümmern
zich geen lor, bal van iets aantrekkenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich den Teufel um etwas kümmern
-
24 sich eines Kindes annehmen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich eines Kindes annehmen
-
25 sich in Staat werfen
sich in Staat werfen -
26 sich nichts daraus machen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich nichts daraus machen
-
27 straffen
straffen1 strak(ker) maken ⇒ spannen, strak aantrekken1 strak, gespannen worden ⇒ strak gaan staan, zich spannen -
28 unterziehen
unterziehen1————————unterziehen2♦voorbeelden:sich einer Aufgabe unterziehen • een taak op zich nemensich einer Operation unterziehen • een operatie ondergaan -
29 zuziehen
zuziehen1 komen wonen, zich vestigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dichttrekken, sluiten3 erbij halen, te rade gaan4 oplopen, zich op de hals, het lijf halen♦voorbeelden: -
30 über
über1♦voorbeelden:1 dafür hatte er immer was über • dat lag, zinde hem altijd wel¶ eine Sache über sein • iets beu zijn, genoeg van iets hebben————————über2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 über hundert Gäste • over de, meer dan honderd gastenüber zwanzig Jahre (alt) sein • boven de twintig zijn————————über3〈voorzetsel + 3,4〉3 〈voorzetsel + 3〉aan de overkant, overzijde van ⇒ aan de andere kant van, over6 〈voorzetsel + 4; regionaal〉over, in♦voorbeelden:über den See schwimmen • het meer overzwemmenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenfroh über eine Sache • blij om, verheugd over ietsüber eine Sache hin(aus), hinüber • over iets heenein Sieg über jemanden • een overwinning op iemanddie Lampe hing über dem Tisch • de lamp hing boven de tafeler hängte die Lampe über den Tisch • hij hing de lamp boven de tafelüber eine Sache emporragen • boven iets uitsteken3 über den Bergen • aan de andere kant van de bergen, over de bergenüber das Wochenende ans Meer fahren • het weekend naar zee gaanüber eine bestimmte Zeitspanne (hinweg) • gedurende een bepaalde tijdeine Dummheit über die andere • de ene stommiteit na de andere8 über dem Lärm aufwachen • door, van het lawaai wakker worden¶ pfui über dich! • foei (jij, voor jou)! -
31 überstreifen
überstreifen1 (gauw) aantrekken, aandoen -
32 überziehen
überziehen1♦voorbeelden:¶ jemandem eins, ein paar überziehen • iemand een flinke klap, klappen geven————————überziehen2I 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 overtrekken ⇒ bedekken, aanbrengen (over, op)2 overschrijden ⇒ overdisponeren, heen gaan over3 overtrekken, -drijven♦voorbeelden:mit Gold, Silber überziehen • vergulden, verzilverenetwas mit einer Lackschicht überziehen • een laklaag op iets aanbrengen2 sein Konto um 100 Gulden überziehen • op zijn bankrekening 100 gulden in het rood (komen te) staaner hat (die Zeit) um 5 Minuten überzogen • hij is 5 minuten over de tijd heen gegaan3 überzogene Forderungen • overdreven, overtrokken eisen♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Vanitas-Stillleben — Das Vanitas Stillleben (Vanitas (lat.) bedeutet „Eitelkeit“ und ist gleichzusetzen mit „wertlos“ oder „vergänglich“) ist ein Bildtypus der Stillleben Malerei, insbesondere im Barock. Darin wird die Darstellung lebloser Gegenstände durch… … Deutsch Wikipedia