-
1 aanroep
-
2 aanroep
-
3 aanroep
-
4 aanroep
n. cry, call; invitation -
5 aanroep
• call -
6 оклик
ngener. aanroep, aanroeping, toeroep -
7 призыв
n1) gener. slogan, slagzin, aanroep, aanroeping, leus, leuze, oproep, oproeping, appel, roepstem, toeroep, vermaan (к чему-л.)2) milit. opkomst -
8 hé
hé1 [uitroep om de aandacht te trekken, of van verwondering] 〈 aanroep〉 hey!; 〈 verbazing〉 oh (really)?2 [uitroep achter een ongeduldige of schampere vraag] eh?, what?♦voorbeelden:1 hé, kom eens hier • hey (you)!, come here!hé, is dat waar? • oh (really), is that true?2 wat wil je nou eigenlijk, hé? • (so) what do you want, eh?
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский