-
1 aanporren
stimuláDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aanporren
-
2 stimulá
aanporren [v], aansporen [v], aanvuren [v], prikkelen [v], stimuleren [v], zwepen [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > stimulá
-
3 stimulá
aanporren [v], aansporen [v], aanvuren [v], prikkelen [v], stimuleren [v], zwepen [v] -
4 побуждать
v1) gener. induceren, aansporen, aanwakkeren, bewegen, manen, nopen, opscherpen, opwekken, opzetten, aandrijven, aanporren, aanvuren, animeren (к чему-л.), (в сочетаниях с inf глаголов) doen, ingeven, instigeren, prikkelen, stimuleren2) liter. inblazen -
5 погонять
vgener. aandrijven, aanjagen, aanrijden, aansporen, aanzetten, opzwepen, stouwen, voortdrijven, aanporren, drijven, voortzwepen (бичом) -
6 понукать
-
7 jazz up
-
8 Trab
〈m.; Trab(e)s〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 jemanden auf Trab bringen • iemand achter de broek, vodden zitten, aanporren〈 figuurlijk〉 auf Trab kommen • op dreef, gang komen〈informeel; figuurlijk〉 jemanden in Trab halten • iemand geen rust gunnen, bezighouden -
9 jemanden auf Trab bringen
jemanden auf Trab bringeniemand achter de broek, vodden zitten, aanporrenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden auf Trab bringen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский