-
81 pijn
2 [verdriet] pain♦voorbeelden:iemand pijn doen • hurt someoneik heb overal pijn • I'm sore/I hurt all overeen medicijn om de pijn te stillen • a medicine to alleviate the painpijn in de buik hebben • have (a) stomach-ache, have a pain in one's stomachpijn in de keel hebben • have a sore throatgek/vertrokken/het uitschreeuwen van de pijn • half-crazed/drawn/cry out with painmet veel pijn en moeite iets gedaan krijgen • get something accomplished with a great deal of trouble -
82 sukkelen
1 [telkens weer/aanhoudend ziek(elijk) zijn] be ailing/sickly ⇒ suffer (from something)2 [moeilijkheden ondervinden] struggle/wrestle with4 [onbedoeld terechtkomen/raken] fall♦voorbeelden:(je kan beter naar de dokter gaan,) anders blijf je sukkelen • (you had better go to the doctor) otherwise it'll never get any betterhij sukkelt met zijn gezondheid • he is in bad health2 waarom blijven sukkelen met een tweedehands auto als … • why put up with a second-hand car if …4 in slaap sukkelen • doze/drop off -
83 voortdurend
♦voorbeelden:1 een voortdurende dreiging • a constant threat/menacehaar naam duikt voortdurend op in de krant • her name keeps cropping up in the (news)papersde productie neemt voortdurend toe • production continues to increase/is increasing all the time/ 〈 informeel〉 is on the up-and-up -
84 Pfeiferei
-
85 Sturm
〈m.; Sturm(e)s, Stürme〉4 〈 figuurlijk〉stormloop, run♦voorbeelden:das Telefon läutet Sturm • de telefoon staat roodgloeiend -
86 Unglückssträhne
-
87 andauernd
andauernd1 aanhoudend, voortdurend, ononderbroken -
88 anhaltend
anhaltend♦voorbeelden: -
89 fortgesetzt
fortgesetzt1 aanhoudend, voortdurend -
90 fortwährend
-
91 unbesiegbar
-
92 weiterhin
weiterhin -
93 weiterhin unbeständig
Страницы