-
1 anhängig
anhängig〈 juridisch〉♦voorbeelden:etwas bei Gericht anhängig machen • iets bij het gerecht aanhangig maken -
2 Prozess
Prozess〈m.; Prozesses, Prozesse〉♦voorbeelden:einen Prozess anstrengen • een proces aanhangig makenjemandem den Prozess machen • iemand een proces aandoen -
3 anrufen
anrufen1 (toe)roepen ⇒ waarschuwen, sommeren2 opbellen, telefoneren3 aan-, inroepen ⇒ om bijstand, hulp, raad verzoeken♦voorbeelden:ein Taxi anrufen • een taxi roepen, wenkenein höheres Gericht anrufen • appel aantekenen -
4 anstrengen
anstrengen♦voorbeelden: -
5 das Gericht anrufen
-
6 einen Prozess anstrengen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen Prozess anstrengen
-
7 einen Prozess einleiten
-
8 einleiten
-
9 etwas bei Gericht anhängig machen
etwas bei Gericht anhängig machenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas bei Gericht anhängig machen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский