-
1 aan tafel!
aan tafel!dinner is ready!/served! -
2 aan tafel
adv. at meals -
3 aan tafel bedienen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan tafel bedienen
-
4 aan tafel gaan
aan tafel gaan -
5 aan tafel zijn/zitten
aan tafel zijn/zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan tafel zijn/zitten
-
6 altijd lang aan tafel zitten
altijd lang aan tafel zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > altijd lang aan tafel zitten
-
7 men sprak er aan tafel over
men sprak er aan tafel overit was discussed at (the) table/during dinnerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > men sprak er aan tafel over
-
8 we gaan aan tafel!
we gaan aan tafel!lunch 〈enz.〉food's ready!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we gaan aan tafel!
-
9 zich aan tafel zetten
zich aan tafel zettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich aan tafel zetten
-
10 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six -
11 aan weerskanten van de tafel/het raam
aan weerskanten van de tafel/het raamon both sides of the table/windowVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan weerskanten van de tafel/het raam
-
12 hij stootte tegen de tafel aan
hij stootte tegen de tafel aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij stootte tegen de tafel aan
-
13 we stootten ons aan de tafel
we stootten ons aan de tafelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we stootten ons aan de tafel
-
14 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
15 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
16 portie
3 [taak] share♦voorbeelden:iets in gelijke porties verdelen • divide something into equal portionseen tweede portie opscheppen • have a second helping -
17 ze
ze1 [subjectsvorm 3e persoon vrouwelijk enkelvoud] she2 [informeel] [objectsvorm 3e persoon vrouwelijk enkelvoud] her3 [subjectsvorm 3e persoon meervoud] they4 [objectsvorm 3e persoon meervoud] them5 [als loos object] 〈zie voorbeelden 5〉♦voorbeelden:II 〈 onbepaald voornaamwoord〉1 [men] they♦voorbeelden: -
18 aanschikken
1 [dichter bijeen gaan zitten] come/draw closer together2 [zich aan tafel zetten] sit down (to table) -
19 bedienen
1 [dienen, helpen; ook met betrekking tot de horeca] serve2 [zorg dragen voor, doen functioneren] operate♦voorbeelden:iemand op zijn wenken bedienen • wait on someone hand and footaan tafel bedienen • wait at (the) tableII 〈wederkerend werkwoord; zich bedienen〉2 [met betrekking tot de spijzen] help oneself (to)♦voorbeelden: -
20 eet ze
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Aan tafel — was a Belgian chat show TV series produced in the Dutch language in Belgium since 2001. The series is directed by Ludovic Beun and Filip Bonze. Appearances*Walter Capiau .... Himself (1 episode, 2004) *Lieven Debrauwer .... Himself (1 episode,… … Wikipedia
Aan eenen jongen visscher — Das Homomonument ist ein Denkmal im Zentrum von Amsterdam am Westermarkt, bei der Westerkerk. Es wurde nach einem Entwurf der niederländischen Künstlerin Karin Daan (* 1944) gebaut und ist allen homosexuellen Menschen gewidmet, die aufgrund ihrer … Deutsch Wikipedia
Tisch — 1. Am tisch sei frölich, nicht hader mach, zu afterred sey nicht vrsach. Lat.: Absint a mensa, detractio, murmur et ira, sed cum laedicia, sumatur potus et esca. (Loci comm., 126.) 2. Am Tisch sol man keines Haders gedencken. – Petri, II, 14. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Salz — 1. Das saltz geht hin, daher es kompt. – Franck, I, 53b. Lat.: Sal unde venerat rediit. (Franck, I, 53b.) 2. Das Saltz ist armer Leut Pfeffer. – Herberger, II, 31. 3. Das Salz kommt aus dem Meer, vom Weibe alles Uebel her. 4. Das Salz muss sich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rücken (Subst.) — 1. Achter Rügge lehrt man einen besser kennen. – Körte, 5110. 2. Auch ein guter Rücken krümmt sich. 3. Auf dem Rücken kann man einen Centner tragen, auf der Nase nicht ein Pfund. Nach Filanghieri verhält es sich mit den Steuern wie mit den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Raphael Evers — Rabbi Dr. Raphael Evers (born 1954) is a Dutch rabbi and one of the chief rabbis of The Netherlands.He has been connected as a rabbi to the Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (Dutch Israelite Religious Community) (NIK) since 1990; he is also … Wikipedia
Ozark Henry — in concert in Utrecht, Netherlands, 2006 Piet Goddaer (born 29 April 1970 in Kortrijk) is a Belgian musician, better known by his stage name Ozark Henry. Biography In his early life, Piet Goddaer was involved in several local bands. As a rapper… … Wikipedia
Duijker — Hubrecht Duijker Hubrecht Duijker (* 12. Februar 1942 in Amsterdam) ist ein niederländischer Journalist und Weinautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Ehrungen … Deutsch Wikipedia
Hubrecht Duijker — (* 12. Februar 1942 in Amsterdam) ist ein niederländischer Journalist und Weinautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben … Deutsch Wikipedia
Dejeuner — Déjeuner Cet article concerne le premier repas de la journée. Pour les autres significations, voir Déjeuner (homonymie). Le déjeuner de François … Wikipédia en Français
Déjeuner — Cet article concerne le premier repas de la journée. Pour les autres significations, voir Déjeuner (homonymie). Le Déjeuner de François Boucher, 1739, musée du Louvre … Wikipédia en Français