-
1 Van-Arkel-de-Boer-Verfahren
n < kst> ■ Van Arkel-de Boer processGerman-english technical dictionary > Van-Arkel-de-Boer-Verfahren
-
2 Bure
-
3 Burenkrieg
-
4 Burin
-
5 burisch
-
6 Bauer
Bauer1〈m.; Bauern of Bauers, Bauern〉1 boer, landbouwer♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 die dümmsten Bauern haben die größten Kartoffeln • het domste hoofd krijgt het beste kussen〈 spreekwoord〉 was der Bauer nicht kennt, das frisst er nicht • wat een boer niet kent, dat vreet hij niet————————Bauer2〈m. & o.; Bauers, Bauer〉 -
7 Dorf
〈o.; Dorf(e)s, Dörfer〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 die Welt ist (doch) ein Dorf! • wat is de wereld toch klein!〈 informeel〉 du bist wohl vom Dorf! • wat ben je een boer(enkinkel)!jemand stammt vom Dorf • iemand komt van het platteland -
8 Bure
Bu·re, Bu·rin <-n, -n> [ʼbu:rə, ʼbu:rɪn] m, fBoer -
9 Zuckerrohrbohrer, gestreifter
1. LAT Chilo indicus Kapur2. RUS —3. ENG —4. DEU gestreifter Zuckerrohrbohrer m5. FRA —1. LAT Chilo saccharifagus Boer2. RUS —3. ENG —4. DEU gestreifter Zuckerrohrbohrer m5. FRA —FÜNFSPRACHIGES WÖRTERBUCH DER TIERISCHEN NAMEN > Zuckerrohrbohrer, gestreifter
-
10 Altenteil
Altenteil〈o.〉1 〈aandeel in de opbrengst van het boerenbedrijf dat de boer nog behoudt na overdracht van zijn bezittingen aan zijn zoon〉♦voorbeelden: -
11 Bube
-
12 Erbbauer
-
13 Fuchs
〈m.; Fuchses, Füchse〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 Füchse prellen • iemand te slim af zijn, een lelijke poets bakken〈schertsend; figuurlijk〉 wo sich die Füchse, wo sich Fuchs und Hase gute Nacht sagen • aan het einde van de wereld, op een zeer afgelegen plaats〈 spreekwoord〉 der Fuchs ändert den Balg und behält den Schalk • een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken〈 spreekwoord〉 wenn der Fuchs predigt, so hüte die Gänse • als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen -
14 Gans
〈v.; Gans, Gänse〉♦voorbeelden:1 blöde, dumme Gans! • stomme trut!, domme gans!¶ 〈 spreekwoord〉 wenn der Fuchs predigt, so hüte die Gänse • als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen -
15 Gemüsehändler
-
16 Großbauer
-
17 Junge
Junge〈m.; Jungen, Jungen; meervoud regionaal Jungens of Jungs〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 schwerer Junge • zware jongen, gevaarlijke misdadiger————————Junge(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 wie die Alten sungen, so zwitschern auch die Jungen • gelijk de ouden zongen, zo piepen de jongen -
18 Kleinbauer
-
19 Landwirt
-
20 Miene
Miene〈v.; Miene, Mienen〉1 gelaatsuitdrukking, -trek, gezicht♦voorbeelden:ohne eine Miene zu verziehen • zonder een spier te vertrekkenmit eiserner Miene • met een stalen gezicht
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Böer — Boer (2.) … Wörterbuch der deutschen familiennamen
Boer — Boer, de Boer oder DeBoer ist der Familienname folgender Personen: Bertil van Boer (* 1952), US amerikanischer Musikwissenschaftler, Violinist, Komponist und Dirigent Dick Boer (* 1939), niederländischer evangelisch reformierter Theologe,… … Deutsch Wikipedia
boer — ● boer adjectif et nom (néerlandais boer, paysan) Relatif aux Boers. ● boer (difficultés) adjectif et nom (néerlandais boer, paysan) Prononciation [&ph86;&ph105;&ph102;], comme bourre … Encyclopédie Universelle
Böer — ist der Familienname folgender Personen: Friedrich Böer (1904–1987), deutscher Autor und Illustrator Karl W. Böer (* 1926), Physiker Simon Böer (* 1974), deutscher Schauspieler Siehe auch: Boer Böhr … Deutsch Wikipedia
Boer — Dutch colonist in S.Africa, 1824, from Du. boer farmer, from M.Du., cognate with O.E. gebur dweller, farmer, peasant, and thus related to bower and the final syllable of neighbor (see BOOR (Cf. boor)). Boer War (1899 1902) was technically the… … Etymology dictionary
Bóer — Saltar a navegación, búsqueda La palabra bóer o boer (pronunciada ˈbuːr en neerlandés) puede referirse: En un sentido amplio, a los integrantes del pueblo afrikáner, grupo étnico de origen germánico que se asienta fundamentalmente en los… … Wikipedia Español
bóer — adj. 2 g. s. 2 g. Que ou quem pertence a ou é descendente dos primeiros colonizadores neerlandeses da África do Sul. = AFRICÂNDER, BÔER, BUR • Plural: bóeres. ‣ Etimologia: neerlandês boer, colono … Dicionário da Língua Portuguesa
bôer — adj. 2 g. s. 2 g. O mesmo que bóer. • Plural: bôeres. ‣ Etimologia: neerlandês boer, colono … Dicionário da Língua Portuguesa
boer — boer; boer·haa·via; boer·ha·via; … English syllables
Boer — Boer, n. [D., a farmer. See {Boor}.] A colonist or farmer in South Africa of Dutch descent. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Boer — [buːr], Jan Hendrik de, niederländischer Physikochemiker, * Ruinen 18. 3. 1899, ✝ Den Haag 26. 4. 1971; nach Industrietätigkeit 1946 Professor in Delft; Arbeiten zur chemischen und physikalischen Adsorption und zur Elektronenemission von… … Universal-Lexikon