-
61 maintain
v. onderhouden; doorgaan, verder gaan; zorgen voor-; passen op-; behouden; brood winnen; voorzien van-[ meenteen]1 handhaven ⇒ behouden, in stand houden♦voorbeelden:maintain a correspondence • een correspondentie aanhoudenmaintain life • in leven blijvenmaintain order • de orde bewarenmaintain war • oorlog (blijven) voeren -
62 neighbourhood
n. woonwijk, groep huizen die een buurt maakt; gelocaliseeerd gebied, omgeving (ook "neighborhood"); plaatselijk gebied, omgeving, buurt♦voorbeelden: -
63 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/ -
64 principal
adj. hoofdzaakelijk; de hoofdzaak; de eerste keuze--------n. hoofd (van school i.h.a.); fonds (geld)principal1[ prinsipl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 directeur/directrice————————principal2♦voorbeelden: -
65 summarily
adv. in het kort, beknopt[ sum(ə)rillie]♦voorbeelden: -
66 sumptuous
-
67 total
adj. totaal, absoluut--------n. totaal; gezamenlijk bedrag--------v. optellen; een totaal vormen vantotal1[ tootl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 totaal♦voorbeelden:————————total21 totaal ⇒ geheel, volledig♦voorbeelden:a total eclipse of the sun • een totale zonsverduisteringin total ignorance • in absolute onwetendheidsum total • totaalbedrag————————total3〈 totalled〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bedragen ⇒ tot een bedrag komen van, oplopen tot -
68 pauschalfinanzierung
lump-sum-financiering
См. также в других словарях:
Sum 41 — Sum 41 … Википедия
Sum 41 — Datos generales Origen Ajax, Ontario, Canadá … Wikipedia Español
Sum 41 — lors du West Palm Beach Warped Tour, en 2010 Pays d’origine … Wikipédia en Français
Sum — Sum, n. [OE. summe, somme, OF. sume, some, F. somme, L. summa, fr. summus highest, a superlative from sub under. See {Sub }, and cf. {Supreme}.] 1. The aggregate of two or more numbers, magnitudes, quantities, or particulars; the amount or whole… … The Collaborative International Dictionary of English
sum — [sum; ] for n. 6 [ so͞om] n. [ME somme < MFr < L summa, fem. of summus, highest, superl. < base of super: see SUPER ] 1. an amount of money [a sum paid in reparation] 2. the whole amount; totality; aggregate [the sum of our experience] 3 … English World dictionary
SUM — Saltar a navegación, búsqueda SUM Información personal Origen Santiago, Chile … Wikipedia Español
sum — I (tally) noun compendium, essence, figure, gist, idea conveyed, meaning, score, substance, summary II (total) noun aggregate amount, all, entirety, everything, gross amount, sum total, the whole, totality, wholeness associated concepts: sum paid … Law dictionary
Sum'ay — (auch Sama ay u.ä.; altsüdarabisch s1mʿy) war ein Königreich und späterer Stamm im Westen des altsüdarabischen Reiches Saba, im jemenitischen Hochland. Der Name rührt vom Stamm Sama bzw. dessen Stammesgott Sama, der etwa im 4. Jahrhundert v. Chr … Deutsch Wikipedia
Šum — Шум Shumi … Deutsch Wikipedia
šum — šȗm m <N mn šúmovi> DEFINICIJA neodređeni zvuk umjerene jačine koji nastaje nepravilnim titrajem, treperenjem zvučnih valova različite duljine i postojanosti [šum potoka; šum u glavi; šum u primanju emisije radija; šum srca, pat.]… … Hrvatski jezični portal
Sum — steht für: eine Universität in Moskau, siehe Staatliche Universität für Management Eine Verwaltungseinheit in mongolischsprachigen Gebieten, siehe Sum (Verwaltungsgliederung) Für diese Verwaltungseinheit in der Mongolei siehe Sum (Mongolei) Für… … Deutsch Wikipedia