-
21 shake hands
handdrukken -
22 shake in one's shoes
trillen van de schrik -
23 shake one's ears
zijn gevoelens ontdekken -
24 shake one's faith
iemands geloof aan het wankelen maken -
25 shake one's head
zijn hoofd schudden -
26 shake one's sides with laughing
in lachen uitbarsten -
27 shake together
samen schudden -
28 a shake of the hand
-
29 be all of a shake
-
30 burst/hold/shake/split one's sides (laughing/with laughter)
burst/hold/shake/split one's sides (laughing/with laughter)English-Dutch dictionary > burst/hold/shake/split one's sides (laughing/with laughter)
-
31 he couldn't shake gambling
-
32 he said no with a shake of the head
English-Dutch dictionary > he said no with a shake of the head
-
33 milk shake
-
34 as many as one can shake a stick at
Heel veel, massaEnglish-Dutch dictionary > as many as one can shake a stick at
-
35 give a shake
los komen van-,vrij komen van- -
36 more than one can shake a stick at
een grote hoeveelheid, meer dan geteld kan wordenEnglish-Dutch dictionary > more than one can shake a stick at
-
37 to shake
schokkenschudden -
38 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
39 dust
n. stof; dood; oproer--------v. afstoffen; bestuivendust1[ dust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stof ⇒ poeder, stuifaarde2 stofwolk♦voorbeelden:¶ bite the dust • in het stof bijten, sneuvelenshake the dust off one's feet • (woedend) vertrekkenthrow dust into someone's eyes • iemand zand in de ogen strooien————————dust2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afstoffen ⇒ stof wegkloppen, afschuieren♦voorbeelden:then dust icing-sugar onto the cake • daarna de taart met poedersuiker bestrooien→ dust off dust off/ -
40 fist
См. также в других словарях:
Shake — SHAKE, de son vrai nom : Scheik Ahmad est né en Malaisie, dans une famille de 11 enfants. Adolescent, il participe à un concours de chant a Singapour et arrive premier parmi 500 candidats , chante dans les cabarets le répertoire de Tom Jones … Wikipédia en Français
Shake — Shake, Rattle and Roll «Shake, Rattle And Roll» Песня Биг Джо Тернера Выпущен Апрель 1954 … Википедия
Shake — can refer to: * Tremor * Milkshake * Handshake * Shake (software), an image compositing package produced by Apple Inc. * Shake (defragmentation utility), a largely filesystem‐independent defragmentation tool for Linux based systems * SHAKE… … Wikipedia
Shake It — «Shake It» Sencillo de Metro Station del álbum Metro Station Lado B Comin Around Publicación 7 de marzo del 2008 Formato CD Single, descarga digital … Wikipedia Español
shake — vb 1 Shake, tremble, quake, totter, quiver, shiver, shudder, quaver, wobble, teeter, shimmy, dither are comparable when they mean to exhibit vibratory, wavering, or oscillating movement often as an evidence of instability. Shake, the ordinary and … New Dictionary of Synonyms
shake — ► VERB (past shook; past part. shaken) 1) move quickly and jerkily up and down or to and fro. 2) tremble uncontrollably with strong emotion. 3) make a threatening gesture with: he shook his fist. 4) remove or dislodge by shaking. 5) shock or… … English terms dictionary
shake — [shāk] vt. shook, shaken, shaking [ME schaken < OE sceacan, akin to LowG schaken < IE * skeg , var. of base * skek > SHAG1] 1. to cause to move up and down, back and forth, or from side to side with short, quick movements 2. to bring,… … English World dictionary
Shake — Shake, v. t. [imp. {Shook}; p. p. {Shaken}, ({Shook}, obs.); p. pr. & vb. n. {Shaking}.] [OE. shaken, schaken, AS. scacan, sceacan; akin to Icel. & Sw. skaka, OS. skakan, to depart, to flee. [root]161. Cf. {Shock}, v.] 1. To cause to move with… … The Collaborative International Dictionary of English
shake — [ʆeɪk] verb shook PASTTENSE [ʆʊk] shaken PASTPART [ˈʆeɪkən] [transitive] if something shakes people s confidence, hopes, belief etc, it makes them feel less confident, hopeful etc: • Consumer confidence has been badly shaken by fears of … Financial and business terms
Shake — «Shake» Sencillo de Jesse McCartney del álbum Have It All Publicación 21 de septiembre, 2010[1] Formato Descarga digital … Wikipedia Español
Shake — 〈[ ʃɛık]〉 I 〈m. 6〉 1. Gesellschaftstanz mit schüttelnden Körperbewegungen 2. Mixgetränk (MilchShake) 3. Zittern, Schüttelfrost (als Folge häufigen Drogenkonsums) II 〈n. 15; Jazz〉 Vibrato, Triller über einer Note … Universal-Lexikon