-
1 proper dress
passende kleding -
2 wear
n. dracht; het gedragen worden; kledingstuk; kleding; lompen; slijtage; sterkte--------v. aanhebben, dragen; uitgaan; volhouden; uitdragenwear1[ weər] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 slijtage♦voorbeelden:→ worse worse/————————wear2♦voorbeelden:the week wears to its end • de week loopt (langzaam) ten einde1 verslijten ⇒ (af)slijten, uitslijten♦voorbeelden:you've worn holes in your elbows • je ellebogen zijn versleten/door♦voorbeelden:wear a smile • glimlachen4 they won't wear it • zij nemen/pikken het niet (langer) -
3 in clothes worthy of the occasion
English-Dutch dictionary > in clothes worthy of the occasion
-
4 worthy
adj. waard; de moeite waard; waarde hebbend; eerbiedwaardig; wel geëerd--------n. Een vooraanstaand figuur, persoon; "type"worthy1————————worthy2〈bijvoeglijk naamwoord; worthiness〉2 waard♦voorbeelden:worthy to be mentioned • vermeldenswaardhe isn't worthy of her • hij is haar niet waardnothing worthy of mention • niets noemenswaardigsworthy of praise • prijzenswaardig
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский