-
1 captif
captif [kaaptief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:être captif de ses passions • een slaaf zijn van zijn hartstochtenun captif, une captive • (krijgs)gevangenem (f - captive) -
2 un captif, une captive
un captif, une captive -
3 captive
adj. gevangen; gedetineerd--------n. gevangene; gedetineerdecaptive1[ kæptiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————captive2♦voorbeelden:captive audience • een aan hun stoelen gekluisterd publiekcaptive balloon • kabelballoncaptive state • gevangenschaphold someone captive • iemand gevangen houdenbe taken captive • gevangengenomen worden
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский