-
41 lasta
laden -
42 karga
laden, beladen [v], belasten [v], inladen [v] -
43 aufladen
aufladen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
44 load
n. vracht, lading; last; depressie--------v. inladen, laden; beladen; overladen; opladen; belastenload1[ lood] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:they have loads of money • ze zwemmen in het geld¶ come down like a load of bricks (on someone) • met een geweldige smak neerkomen (op iemand); plotseling te keer gaan (tegen iemand)————————load2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the table was loaded with presents • de tafel stond vol met cadeausthe dice seem to be loaded against me • het lijkt erop dat ik tegengewerkt word -
45 lade
v. laden, beladen1 laden ⇒ vracht innemen/aan boord nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (be)laden ⇒ bevrachten, verschepen -
46 chargement
chargement [sĵaarzĵəmã]〈m.〉1 (het) laden ⇒ (het) bevrachten, bepakken2 lading ⇒ last, vrachtm1) (het) laden2) lading, vracht4) vulling [oven] -
47 charger
charger [sĵaarzĵee]1 (be-, op-, in)laden ⇒ bevrachten, bepakken4 getuigen tegen ⇒ ten laste leggen, belasteren♦voorbeelden:charger une valise sur son épaule • een koffer op zijn schouder nemennavire qui charge pour Londres • schip dat een vracht voor Londen aan boord neemt♦voorbeelden:¶ se charger de qc. • zich met iets belasten, iets op zich nemense charger de qn. • iemand onder zijn hoede nemenv1) (be-, op-, in)laden, bevrachten2) overladen, belasten (met)3) getuigen (tegen), belasteren4) overdrijven5) aanvallen -
48 recharge
recharge [rəsĵaarzĵ]〈v.〉f -
49 armer
armer [aarmee]♦voorbeelden:♦voorbeelden:s'armer de tout son courage • al zijn moed verzamelen1. v1) (be)wapenen2) uitrusten (met), voorzien (van)3) versterken, wapenen [beton]4) uitrusten [schip]5) spannen [trekker]6) laden [kanon]2. s'armer (de)v -
50 réarmer
réarmer [ree.aarmee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉v2) opnieuw laden [geweer]3) opnieuw uitrusten [troepen]4) opnieuw optuigen [schip] -
51 aufhucken
-
52 gegenüber
gegenüber1〈 bijwoord〉————————gegenüber2〈voorzetsel + 3〉2 vergeleken bij, in vergelijking met ⇒ tegen(over)♦voorbeelden: -
53 накладывать
(op-) leggen, laden -
54 наложить
(op-) leggen, laden -
55 грузить
vgener. laden, verladen, belasten -
56 заряжать
vgener. chargeren, laden -
57 навлекать на себя
vgener. (iets) op zich ladenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > навлекать на себя
-
58 нагружать
v -
59 обременять себя
vgener. (iets) op zich laden -
60 bureau
n. buro; kast met laden; bureau; schrijftafel3 dienst ⇒ bureau; kantoor; departement, ministerie
См. также в других словарях:
laden — la‧den [ˈleɪdn] adjective 1. TRANSPORT loaded with a particular material or substance: • No laden tanker over 10,000 gross tonnes is permitted to pass through the area. • an oil laden truck laden with • a lorry laden with 4 tonnes of waste paper … Financial and business terms
Laden — steht für: Laden (Geschäft), Verkaufsraum im Groß und Einzelhandel Fensterladen, Klappe zum Verschließen einer Fensteröffnung an Gebäuden Laden ist der Familienname folgender Personen: Osama bin Laden Muhammad bin Laden Salim bin Laden Carmen bin … Deutsch Wikipedia
Laden — Lad en, p. & a. Loaded; freighted; burdened; as, a laden vessel; a laden heart. [1913 Webster] Ah sinful nation, a people laden with iniquity. Is. i. 4. [1913 Webster] A ship laden with gold. Shak. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
laden draught — ➔ draught * * * laden draught UK US UK (US laden draft) noun [C] ► TRANSPORT the depth of a ship when it is in the water and carrying something, taken from the lowest point of the ship to the level of the surface of the water: »a ship with a… … Financial and business terms
-laden — [lād′ n] combining form filled, covered, permeated, or burdened with [flower laden, metaphor laden, doom laden] * * * … Universalium
-laden — ► used in adjectives to show that something has or is carrying a lot of something: »debt laden banks »They were accused of driving waste laden trucks with no cover over them. Main Entry: ↑laden … Financial and business terms
laden — ¹laden 1. a) einladen, unterbringen, verladen, verstauen; (Seemannsspr.): stauen; (Seew.): trimmen. b) aufnehmen, fassen. c) befrachten, beladen, bepacken, beschweren, vollladen, vollpacken; (geh.): aufbürden; (salopp): aufsacken; … Das Wörterbuch der Synonyme
laden — V. (Grundstufe) Fracht auf einem Transportmittel verstauen Beispiel: Er hat das Gepäck ins Auto geladen. Kollokation: Waren auf einen Wagen laden laden V. (Aufbaustufe) etw. mit Munition füllen Beispiel: Sei vorsichtig, die Pistole ist geladen!… … Extremes Deutsch
-laden — [lād′ n] combining form filled, covered, permeated, or burdened with [flower laden, metaphor laden, doom laden] … English World dictionary
laden in bulk — ► TRANSPORT a ship that is laden in bulk is carrying goods loose, not in containers (= very large metal boxes) Main Entry: ↑laden … Financial and business terms
Laden — ¹laden 1. a) einladen, unterbringen, verladen, verstauen; (Seemannsspr.): stauen; (Seew.): trimmen. b) aufnehmen, fassen. c) befrachten, beladen, bepacken, beschweren, vollladen, vollpacken; (geh.): aufbürden; (salopp): aufsacken; … Das Wörterbuch der Synonyme