Перевод: с английского на нидерландский

(honing)zoet

1 honey

adj. honing-; zoet
--------
n. honing
--------
v. likken, vleien

honey

[ hunnie]

1 honing ⇒ 〈 figuurlijk〉 zoetheid, liefelijkheid

2 〈 informeel〉 droom ⇒ iets geweldigs/fantastisch

3 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 schat ⇒ liefje 〈 voornamelijk als aanspreekvorm〉

English-Dutch dictionary > honey
2 honeyed

adj. honingzoet; complimenteus

honeyed

[ hunnied]

1 (honing)zoet ⇒ 〈 figuurlijk〉 vleiend

English-Dutch dictionary > honeyed
3 treacly

adj. stroopachtig

treacly

[ trie:klie]

1 stroperig ⇒ kleverig; 〈 figuurlijk〉 (honing)zoet, vleiend

English-Dutch dictionary > treacly
4 mellifluous

adj. zoet als honing

mellifluous

[ millifloeəs]

1 honingzoet ⇒ zoetvloeiend 〈 van woorden, stem〉

English-Dutch dictionary > mellifluous
5 as sweet as honey

zo zoet als honing

English-Dutch dictionary > as sweet as honey

Honig — 1. Aussen Honig, innen Galle. Mhd.: Ûzen hönik und innen gall. (Suchenwirth, XXIV, 238.) 2. Das ist schlechter Honig, den man erst mit Zucker süss machen muss. 3. Der bekommt keinen Honig zu lecken, der sich von der Bienen Stachel lässt schrecken … Deutsches Sprichwörter-Lexikon