-
1 rejet
rejet [rəzĵe]〈m.〉1 (het) teruggooien ⇒ (het) opwerpen, (het) opnieuw gooien4 (het) verwerpen ⇒ (het) afwijzen, weigering♦voorbeelden:m2) afstoting [medisch]3) afwijzing, weigering5) enjambement [vers]6) (het) achter aan de zin plaatsen [taal]7) loot -
2 regurgitation
n. het uitbraken/opgeven -
3 régurgitation
-
4 ausbrechen
ausbrechen1 uit-, losbreken ⇒ ontsnappen♦voorbeelden:in (ein) Gelächter, (ein) Weinen ausbrechen • in lachen, huilen uitbarstenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uit-, losbreken♦voorbeelden: -
5 bring up
opvoeden, grootbrengenbring up♦voorbeelden: -
6 das Essen ausbrechen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский