-
1 balayage
-
2 tâter
tâter [taatee]1 kennismaken (met) ⇒ (uit)proberen, ondervinden♦voorbeelden:1 y tâter • iets proberen, iets af en toe doen, er verstand van hebbentâter de la prison • (in de gevangenis) zittenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verkennen ⇒ aftasten, polsen♦voorbeelden:1 zich bezinnen ⇒ bij zichzelf overleggen, aarzelen -
3 terrain
terrain [terrẽ]〈m.〉1 terrein ⇒ stuk grond, land, grond2 terrein ⇒ veld, baan4 terrein ⇒ grond, bodem♦voorbeelden:terrain vague • onbebouwd, braakliggend terreinterrain à bâtir • bouwgrond, -terrein2 terrain de jeu • speelterrein, -veldterrain brûlant • gevoelig onderwerp, heet hangijzerterrain glissant • gevaarlijk terrein, glad ijsse faire battre sur son terrain • op eigen terrein, (vak)gebied het onderspit delven, een thuiswedstrijd verliezendisputer le terrain pied à pied, disputer le terrain à qn. • zich met hand en tand verdedigen, geen duimbreed wijkenêtre sur son terrain • op bekend terrein zijngagner, perdre du terrain • 〈 ook figuurlijk〉terrein, veld winnen, verliezenménager le terrain • behoedzaam, diplomatiek te werk gaanreconnaître, sonder, tâter le terrain • het terrein verkennen, aftastendes voitures tout terrain, tous terrains • terreinvoertuigenm1) terrein2) baan, veld3) grond, bodem4) aardlaag -
4 tâter le terrain
tâter le terrain -
5 reconnaître, sonder, tâter le terrain
reconnaître, sonder, tâter le terrainhet terrein verkennen, aftastenDictionnaire français-néerlandais > reconnaître, sonder, tâter le terrain
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский