-
1 ziekteverwekkend
-
2 болезнетворный
ziekteverwekkend -
3 miasmal
adj. van miasma, miasmatisch (verpest, ziekteverwekkend[ mie▪æzml] -
4 sickening
adj. walgelijk; ziekmakend, afgrijselijk[ sikkəning] -
5 nonpathogenic
adj. Is niet pathogeen (niet ziekteverwekkend) -
6 pathogenetic
adj. ziekteverwekkend, pathogene stof -
7 pathogenic
adj. ziekteverwekkend; pathogenisch -
8 pathogène
pathogène [paatozĵen]♦voorbeelden: -
9 pathogen
pathogen1 pathogeen, ziekteverwekkend
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский