-
1 wandelstok
-
2 wandelstok
-
3 wandelstok
трость, тросточка* * *сущ.общ. палка, трость -
4 wandelstok
n. walking stick, cane, malacca -
5 wandelstok
walking stick -
6 wandelstok
baston s -
7 stap
wandelstok -
8 трость
wandelstok -
9 walking staff
wandelstok -
10 walking stick
-
11 клюка
wandelstok, staf, kruk -
12 палка
ngener. kruk, stok, roe, roede, staak, wandelstok -
13 трость
ngener. rotting, stok, wandelstok -
14 cane
n. stok; suikerriet; riet--------v. met het rietje geven, afranselencane1[ keen]1 dikke stengel ⇒ riet/bamboestengel, rotan(stok)2 rotting ⇒ wandelstok; plantensteun♦voorbeelden:1 get/give the cane • met het rietje krijgen/geven————————cane2〈 werkwoord〉 -
15 rattan
n. soort palmboom[ rətæn] -
16 ashplant
n. wandelstok -
17 malacca
n. stam van een rotanpalmboom gebruikt als wandelstok en handvaten voor paraplu's -
18 malacca cane
n. wandelstok gemaakt uit malakka (stam van rotanpalm) -
19 jonc
-
20 canne de jonc
canne de joncrotting, wandelstok(je)
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
wandelstok — wakatiki … Woordenlijst Sranan
