-
1 voorhebben
2 [tegenover zich hebben] have in front of3 [als voordeel hebben] have the/an advantage4 [van plan zijn] mean, intend5 [met betrekking tot spel] have a head start of, have the advantage of♦voorbeelden:1 een schort voorhebben • have on/wear an apronje vergeet wie je voorhebt • you're forgetting who I am4 wat heeft hij met hem voor? • what is he planning to do with him?het goed met iemand voorhebben • mean well by a person -
2 voorhebben
1 [voor het lijf hebben] porter2 [tegenover zich hebben] avoir devant soi4 [van plan zijn] projeter♦voorbeelden:je vergeet wie je voorhebt • tu oublies à qui tu t'adresses4 wat heeft hij met hem voor? • qu'est-ce qu'il veut?het goed met iemand voorhebben • vouloir du bien à qn. -
3 voorhebben
быть в; затевать; у преимущество перед (по) сравнению* * *гл.общ. иметь намерение, иметь перед собой, намереваться, иметь впереди (кого-л., что-л.) -
4 voorhebben
v. intend, wear, carry -
5 voorhebben
1) nötning2) nöta3) bära -
6 voorhebben
avoir, porter -
7 de verkeerde voorhebben
-
8 het goed met iemand voorhebben
het goed met iemand voorhebbenvouloir du bien à qn. -
9 de verkeerde voorhebben
de verkeerde voorhebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de verkeerde voorhebben
-
10 een schort voorhebben
een schort voorhebbenhave on/wear an apronVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een schort voorhebben
-
11 het goed met iemand voorhebben
het goed met iemand voorhebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het goed met iemand voorhebben
-
12 iets voorhebben op iemand
iets voorhebben op iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets voorhebben op iemand
-
13 veel op voorhebben
прил.общ. (iem.) иметь много преимуществ перед (кем-л.) -
14 иметь впереди
vgener. voorhebben (кого-л., что-л.) -
15 иметь много преимуществ перед
vgener. veel op (iem.) voorhebben (кем-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь много преимуществ перед
-
16 иметь намерение
vgener. toedenken (дать, подарить и т.п.), voorhebben, 't voornemen koesteren, (какое-л.) (iets) in zijn wapen voeren, bedacht zijn op, zich voornemen -
17 иметь перед собой
vgener. voorhebbenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь перед собой
-
18 намереваться
vgener. voornemen, bedoelen, beogen, menen, op het punt staan, van plan zijn, voorhebben, voornemens zijn, willens zijn, zich voornemen -
19 advantage
n. voordeel; winst--------v. voordeel, helpend[ ədva:ntidzj]2 voordeel ⇒ nut, profijt♦voorbeelden:1 have the advantage of/over someone/something • iets voorhebben op iemand/iets〈 Brits-Engels〉 you have the advantage of me • u weet meer dan ik; 〈 in het bijzonder〉u kent mij, maar ik ken u niettake (full) advantage of something • (gretig) gebruik/misbruik maken van ietsturn something to advantage • zijn voordeel met iets doenthe sculpture shows to better advantage from this angle • de sculptuur komt beter uit vanuit deze hoek -
20 have the advantage of/over someone/something
have the advantage of/over someone/somethingiets voorhebben op iemand/ietsEnglish-Dutch dictionary > have the advantage of/over someone/something
- 1
- 2