-
1 vlammend
-
2 vlammend
1 [opvlammend, fonkelend] flaming, blazing2 [vol vervoering] fiery, burning♦voorbeelden: -
3 vlammend
разгоревшийся; жгучий; горящий; горячий; огненно-рыжий* * *пылающий, жгучий; пламенный -
4 vlammend
adj. flamy, igneous, ablaze, glaring--------adv. glaringly -
5 een vlammend protest
een vlammend protest -
6 een vlammend protest
een vlammend protestVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vlammend protest
-
7 blazing
-
8 flammend
flammend♦voorbeelden: -
9 flamboyant
adj. flamboyant, opzichtig, zwierig[ flæmbojjənt] 〈zelfstandig naamwoord: flamboyance〉2 schitterend ⇒ flamboyant, vlammend -
10 flaming
-
11 glare
adj. verblindend of schel licht; gloed; (schitter)glans; schittering; vlammend oog; woeste blik--------n. woeste/boze/dreigende blik; hel/verblindend licht--------v. fel schijnen; verblinden; boos kijkenglare1[ gleə]1 woeste/boze/dreigende blik————————glare21 fel schijnen ⇒ ben, schitteren2 boos kijken ⇒ woest/dreigend kijken♦voorbeelden:2 glare at/upon • woedend/dreigend/boos aankijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 lurid
adj. sensationeel; schel (kleur), gloeiend (kleuren); verschrikkelijk; vreselijk1 schril ⇒ zeer fel (gekleurd), vlammend♦voorbeelden: -
13 fierily
adv. vurig, brandend, scherp, vlammend, licht ontbrandbaar; onstuimig, fel, vurig; driftig -
14 flambe
adj. vlammend -
15 flamy
adj. vlammend, schitterend, met vlammen -
16 flambant
-
17 flambée
flambée [flãbee]〈v.〉2 vlaag ⇒ opwelling, golf, aanval♦voorbeelden:¶ ne faire qu'une flambée • een strovuurtje zijn, gauw voorbij zijn -
18 laaiend
1 [vlammend] brûlant2 [woedend] bouillant de colère♦voorbeelden:iemand laaiend enthousiast maken • chauffer qn. à blanc -
19 laaiend
-
20 Sturmzeichen
Sturmzeichen〈o.〉
Страницы
- 1
- 2