-
1 rick
n. hoop; hooiberg--------v. ophopen, verrekken, verdraaien, verstuiken (v. enkel)rick1[ rik] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rick21 ophopen -
2 sprain
n. verrekking, verstuiking, verzwikking (van gewricht)--------v. verstuikensprain1[ spreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sprain2〈 werkwoord〉 -
3 wrench
n. ruk, draai; verrekking, verzwikking; verdraaiing; ellende, pijn--------v. rukken, draaien; verrekken; verstuiken; verdraaien; schroef sleutelen; pijnlijk scheidenwrench1[ rentsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 verrekking ⇒ verzwikking, verstuiking♦voorbeelden:————————wrench2〈 werkwoord〉1 (los)wringen/wrikken ⇒ een ruk geven aan2 verzwikken ⇒ verrekken, verstuiken4 een pijnscheut geven ⇒ steken, pijn doen♦voorbeelden:1 wrench open • openwrikken/rukkenwrench away/off • los/wegrukken, loswrikken -
4 hip
adj. op de hoogte; heup; graatbalk (in bouwkunde); rozenbottel (vrucht van rozenstruik); mank, hinkend--------interj. hiep, hiep, hoera!--------n. heup--------v. met graatsparren bouwen (schildpad); in slecht humeur zijn; verstuiken van heuphip1[ hip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heup————————hip2〈bijvoeglijk naamwoord; hipper〉 〈 slang〉————————hip3♦voorbeelden:¶ hip, hip, hurrah! • hiep, hiep, hoera! -
5 strain
n. spanning; (het) drukken; moeite; verstuiken; melodie; toon; tendens, richting; karakter; afkomst--------v. spannen; inspannen; krom buigen; zevenstrain1[ streen] 〈 zelfstandig naamwoord〉8 stam ⇒ ras, soort♦voorbeelden:————————strain21 zich inspannen ⇒ moeite doen, zwoegen♦voorbeelden:2 strain at the leash • aan de teugels trekken, zich los willen rukken 〈 in het bijzonder figuurlijk〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉7 afgieten♦voorbeelden:2 strain one's eyes • turen, ingespannen kijkenstrain one's voice • zijn stem forceren -
6 twist
n. draai, vlecht, lont, touw; verdraaiing, verbuiging--------v. vlechten, draaien; verdraaien, verkrommentwist1[ twist] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a strange twist of events • een vreemde wending der gebeurtenissengive someone's arm a twist • iemands arm omdraaiengive the truth a twist • de waarheid een beetje verdraaien————————twist2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 verdraaien ⇒ verwringen; vertrekken 〈 gezicht〉; verrekken 〈 spier〉; verstuiken 〈 voet〉; verbuigen 〈 sleutel〉; omdraaien 〈 arm〉6 wringen ⇒ af/uitwringen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
verstauchen — Vsw std. (17. Jh.) Stammwort. Wie stauchen aus dem Niederdeutschen übernommen (vgl. nndl. verstuiken), Bedeutung etwa falsch zusammenstoßen . Abstraktum: Verstauchung. deutsch s. stauchen … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
verstauchen — »(ein Gelenk) durch eine gewaltsame oder unglückliche Bewegung verletzen«: Das im 17. Jh. aus dem Niederd. ins Hochd. übernommene Verb (niederd. verstūken, entsprechend niederl. verstuiken) ist eine Präfixbildung zu dem heute nur noch… … Das Herkunftswörterbuch
(s)teu-1 — (s)teu 1 English meaning: to push, hit Deutsche Übersetzung: ‘stoßen, schlagen” under likewise Note: with conservative extensions Material: A. (s)teu k : Gk. τύκος “hammer, chisel; Streitaxt”, τυκίζω “bearbeite Steine”, τυκάνη … Proto-Indo-European etymological dictionary