-
1 verstijven
1 stiffen♦voorbeelden:verstijven van kou • grow numb with coldverstijven van schrik • grow rigid with fear -
2 verstijven
1 [stijf worden] se raidir♦voorbeelden:verstijven van schrik • être paralysé par la peurII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [steviger maken] raidir -
3 verstijven
(о)коченеть; (о)неметь, затечь; оцепенелый, остолбенелый; онемелый* * *гл.общ. цепенеть, неметь (от испуга и т.п.), делать твёрдым (òæ. doen verstevigen), коченеть -
4 verstijven
v. grow numb, benumb -
5 verstijven
• to coagulate• to congeal• to freeze• to rigidize• to solidify• to stiffen -
6 verstijven van kou
verstijven van kou -
7 verstijven van schrik
verstijven van schrik -
8 verstijven van kou
verstijven van kouVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verstijven van kou
-
9 verstijven van schrik
verstijven van schrikVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verstijven van schrik
-
10 die opmerking deed haar verstijven
die opmerking deed haar verstijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die opmerking deed haar verstijven
-
11 to congeal
verstijven -
12 stiffen
v. stijven; doen verstijven, stijf maken; moed inspreken; strenger maken (wetten); stijf worden, verstijven[ stifn]3 verstijven ⇒ koeler/stuurser worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 figer
figer [fiezĵee]1 stollenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:se figer dans une attitude • een houding hardnekkig blijven volhouden1. v2) (doen) verstarren, verstijven2. se figerv1) stollen2) verstijven -
14 erstarren
erstarren1 verstijven, stollen2 stijf worden, verstijven3 verstijven, -starren ⇒ verstommen♦voorbeelden:vor Schreck erstarren • verstijven van schrik -
15 benumb
v. verkleumen, doen verstijven, verdoven[ binnum]1 gevoelloos maken ⇒ doen verstijven, verkleumen♦voorbeelden: -
16 coaguler
coaguler [ko.aaguulee]1 stollen ⇒ stremmen, klonterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen stollen ⇒ stremmen, doen klonteren1. v(doen) stollen, stremmen2. se coagulerv1) stremmen, stollen2) verstijven, zich vastzetten -
17 glacer
glacer [glaasee]1 doen bevriezen ⇒ sterk koelen, ijskoud maken♦voorbeelden:son comportement glace les gens • door zijn manier van doen schrikt hij de mensen afla pluie nous glace les mains • we krijgen ijskoude handen van de regenla peur le glaçait jusqu'aux os • hij was door de schrik volledig verlamd1 bevriezen ⇒ sterk afkoelen, ijskoud worden♦voorbeelden:v2) verlammen3) glanzend maken, glazuren -
18 nouer
nouer [noe.ee]1 (vast)knopen ⇒ strikken, binden2 aanknopen ⇒ aangaan, beginnen3 verstijven ⇒ stijf, stram maken♦voorbeelden:1. v1) (vast)knopen2) aanknopen, beginnen3) verstijven2. se nouerv1) (vast)knopen -
19 raidir
raidir [reddier]1 stijf maken ⇒ verstijven, spannen♦voorbeelden:1. vstijf maken, verstijven2. se raidirv1) stijf worden -
20 steifen
См. также в других словарях:
steif — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch
steifleinen — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch
stocksteif — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch