-
1 versterven
гл.общ. переходить по наследству, твердеть, умирать, доставаться в наследство, застывать, отмирать -
2 доставаться в наследство
vgener. versterven -
3 застывать
vgener. stollen, versterven -
4 отмирать
vgener. afsterven, versterven, wegsterven -
5 переходить по наследству
vgener. versterven -
6 твердеть
vgener. aanharden, verharden, versterven, aandikken, hard worden -
7 умирать
v1) gener. srerven, afsterven, besterven, bezwijken (aan, van-îò ÷åãî-ô.), heengaan, omkomen, sterven, versterven, de doodsslaap ingaan, de laatste adem uitblazen, de weg van alle vlees gaan, dood gaan, kapoeres gaan, naar het pierenland gaan, op het uiterste liggen, uit het leven scheiden, veeg liggen, (медленно) wegsterven, zieltogen2) colloq. uitstappen
См. также в других словарях:
Absterben — Abstêrben, verb. irreg. neutr. (S. Sterben,) welches das Hülfswort seyn erfordert. Es bedeutet, 1) So viel als das einfache sterben, indem die Partikel nur die Bedeutung verstärkt, versterven; und zwar, (a) eigentlich, wo aber nur der Infinitiv… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart