-
1 verouderen
1 [oud maken] vieillir1 [buiten gebruik raken] tomber en désuétude2 [ouderwets zijn] être dépassé3 [oud worden] vieillir♦voorbeelden: -
2 verouderen
-
3 verouderen
устареть; отжить; выйти из моды; отживший; косный, закоснелый* * *гл.общ. старить, стариться, устареть, стареть -
4 verouderen
v. grow old, olden, age -
5 verouderen
• to age• to become obsolete• to become out of date -
6 verouderen
(v.golfen) weaken -
7 encyclopedieën verouderen snel
encyclopedieën verouderen snel -
8 zichtbaar verouderen
zichtbaar verouderen -
9 vroegtijdig verouderen
vroegtijdig verouderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vroegtijdig verouderen
-
10 zichtbaar verouderen
zichtbaar verouderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zichtbaar verouderen
-
11 zastarjeti
verouderen -
12 устареть
verouderen -
13 to become obsolete
verouderen -
14 to become out of date
verouderen -
15 aging of receivables
Verouderen van gelden (chronologische sortering van onbetaalde rekeningen bij een zaak) -
16 aging of wine
verouderen van wijn -
17 age
n. leeftijd; periode; generatie--------v. ouder wordenage1[ eedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be your age! • doe niet kinderachtig!be/come of age • meerderjarig zijn/wordenlook one's age • er zo oud uitzien als men iswhat is your age? • hoe oud ben je?at the age of ten • op tienjarige leeftijdin his (old) age • op zijn oude dagten years of age • tien jaar oudbe of an age to do something • oud genoeg zijn om iets te doenunder age • minderjarig, te jonghis back was bent with age • zijn rug was krom van ouderdomyou've been ages • je bent vreselijk lang weggebleven¶ age of consent • meerderjarigheid; leeftijd 〈 vooral van meisje〉 waarop je met iemand naar bed mag————————age2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verouderen, oud(er) maken -
18 vieillir
vieillir [vjejjier]1 oud(er) worden ⇒ vergrijzen, verouderen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 tu me vieillis d' un an! • je schat me een jaar te oud!v1) verouderen -
19 se faire vieux
se faire vieuxoud worden, verouderen————————se faire vieux -
20 altern
alternI 〈onovergankelijk werkwoord; haben/sein〉1 oud(er) worden, verouderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 oud(er) maken, verouderen
См. также в других словарях:
Uebel (Subst.) — 1. Alles Uebel kommt von dem, was die Jugend nicht weiss und das Alter nicht kann. 2. Alles Uebel kommt von oben. »Wie der Meister, so der Geselle.« (Briefe aus Berlin, S. 161.) 3. Alles Uebel nimmt ein Ende. Böhm.: Zlého se sprostiš, a i smutku… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon