-
61 Wahlverfahren
-
62 die Abgabe meiner Stimme
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Abgabe meiner Stimme
-
63 vox populi vox Dei
stem van het volk stem van God (volksopinie is van grote waarde) -
64 Voice of Music
Stem van Muziek (op radio) -
65 voice recognition
stem herkenning, de mogelijkheid van een computer om door mensen gesproken taal te begrijpen en daarvan instructies of tekst te bouwen -
66 vote of protest
stem van protest -
67 voix
voix [vwaa]〈v.〉2 stem ⇒ mening, raad♦voorbeelden:voix de tête • kopstemvoix éteinte • zwakke, toonloze stemavoir la voix fausse, juste • vals, zuiver zingengrosse voix • zware stemavoir de la voix • een goede (zang)stem hebbense casser la voix • zich schor praten, schreeuwencouvrir la voix de qn. • iemand overstemmens'éclaircir la voix • zijn keel schrapenentendre des voix • stemmen horen, hallucinerenà voix basse • zachtjesà voix haute, à haute voix • luid, met luider stemchanter à pleine voix • uit volle borst zingenchanter à deux voix • tweestemmig zingende vive voix • mondelingêtre sans voix • zijn stem kwijt zijn; sprakeloos van verbazing zijndonner sa voix à qn. • zijn stem op iemand uitbrengenmettre aux voix • in stemming brengen5 voix active, passive, pronominale • bedrijvende, lijdende, wederkerende vormf1) stem2) mening3) stemrecht4) geluid [dier] -
68 vote
n. stem; stemming; motie--------v. stemmen, kiezenvote1[ voot] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 stemming♦voorbeelden:give one's vote to/for • zijn stem geven aan, stemmen voorvote of confidence/no-confidence • motie van vertrouwen/wantrouwenunanimous vote • eenstemmigheidput something to the vote • iets in stemming brengentake a vote on • (laten) stemmen over3 Labour vote • Labourkiezers/stemmerscapture the women's vote • de stemmen van de vrouwelijke kiezers winnenthe floating vote • de zwevende/onbesliste kiezers————————vote2♦voorbeelden:1 the Senate voted against/for the bill • de Senaat stemde tegen/voor het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the resolution was voted by a large majority • de resolutie werd aanvaard met een grote meerderheid -
69 bas
bas1 [baa]〈m.〉1 kous♦voorbeelden:bas à varices • steunkous————————bas2 [baa],basse [baas]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉6 laag(st) ⇒ min(st), gering♦voorbeelden:le bas monde • het ondermaansesoleil bas • laagstaande zonla basse ville • de benedenstadle malade est bien bas • de zieke is heel minnetjess'incliner très bas • heel diep buigenle thermomètre est tombé très bas • de thermometer is flink gezaktmettre une maison à bas • een huis met de grond gelijkmakenà bas le fascisme! • weg met het fascisme!il sauta à bas de son lit • hij sprong uit zijn beden bas • beneden, omlaagla tête en bas • met het hoofd naar benedenil habite en bas • hij woont benedenen bas de la page • onderaan de bladzijded'en bas • van onderpar en bas • van onder (naar boven)être bas sur pattes • korte pootjes hebbenau bas de • onderaandu bas jusqu'en haut • van beneden naar bovenle bas • het laagst gelegen gedeeltele bas du visage • de onderkant van het gezichtle bas d'une montagne • de voet van een bergpar le bas • van onder (naar boven)bas les pattes! • handen thuis!chapeaux bas! • hoeden af!trois étages plus bas • drie verdiepingen lagervoyez plus bas • zie verderau bas mot • op z'n minst, minstensle bas peuple • het lagere volkà bas prix • voor een zacht prijsje, goedkoop1. m 2. bas/basseadj, adv1) laag2) laaggelegen3) gemeen4) verderop6) zacht, niet luid [stem]7) laag(st), min(st), gering -
70 split
adj. gesplitst; gespleten; gescheiden (mening, etc)--------n. spleet; scheuring; scheur; bananasplit (ijssoort); halve fles drank--------v. splijten; splitsen; verdelen; delen; scheuren; weggaansplit1[ split]2 deel ⇒ gedeelte, aandeelIII 〈meervoud; the〉1 spagaat♦voorbeelden:————————split2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉♦voorbeelden:split pea • spliterwtsplit pin • splitpensplit second • onderdeel van een seconde, flitssplit shift • gebroken dienst〈 Amerikaans-Engels, voornamelijk politiek〉 split ticket • gesplitste stem 〈 stem uitgebracht op kandidaten van verschillende partijen〉————————split3♦voorbeelden:♦voorbeelden:split up into groups • (zich) in groepjes verdelen -
71 partie
partie [paartie]〈v.〉1 gedeelte ⇒ (onder)deel, fragment, portie2 partij ⇒ spel(letje), strijd3 partij ⇒ feest, uitstapje, vermaak5 vak ⇒ specialiteit, beroep, branche, gebied♦voorbeelden:les parties (génitales, nobles) • de geslachtsdelen, edele delenla majeure partie • het merendeelfaire partie de • behoren tot, deel uitmaken vanen partie • gedeeltelijk, voor een deel(en) tout ou (en) partie • geheel of gedeeltelijken grande partie • grotendeelspartie nulle • remisequitter la partie • afzien van iets3 partie de campagne • uitstapje, picknickpartie de jambes en l'air • orgiepartie de plaisir • feestje, pretjece n'est pas une partie de plaisir • dat is geen lolletjepartie carrée • partnerruilse mettre, être de la partie • van de partij zijnse porter partie civile • smartengeld vragenavoir affaire à forte partie • met een geducht tegenstander te doen hebbenpartie prenante • ontvangende partij5 je ne suis pas dans, de la partie • ik ben er niet in thuis, 't is mijn (vak)gebied nietavoir partie liée avec qn. • onder één hoedje spelen met iemandce n'est que partie remise • uitstel is geen afstelprendre qn. à partie • iemand ergens de schuld van gevenrisquer la partie • zijn kans wagen, het erop wagenf1) gedeelte, deel2) partij, wedstrijd3) feest4) tegenstander5) vak, beroep6) branche7) stem -
72 मघवन्
maghá-van
nom. m. maghávā orᅠ - vān f. maghónī orᅠ maghavatī < Vop. >;
n. maghavat;
nom. pl. m. once maghónas;
cf. Pāṇ. 6-4, 128; 133),
possessing orᅠ distributing gifts, bountiful, liberal, munificent (esp. said of Indra andᅠ other gods, but alsoᅠ of institutors of sacrifices who pay the priests andᅠ singers) RV. AV. TS. ṠBr. Up. ;
m. N. of Indra ( alsoᅠ pl. - vantaḥ) MBh. Kāv. etc.;
of a Vyāsa orᅠ arranger of the Purāṇas Cat. ;
of a Dānava Hariv. ;
of the 3rd Cakra-vartin in Bhārata L. ;
- vat-tvá n. liberality, munificence RV. ;
- van-nagara n. « Indra's city»
N. of a town Rājat. ;
- van-mukta-kuliṡa m. orᅠ n. (?) the thunderbolt hurled by Indra Bhartṛ.
-
73 voice detecting program
programmering van herkennen van stem (herkennen van stem door middel van computertechniek) -
74 lijzig
1 [zeurderig] 〈bijvoeglijk naamwoord; van personen〉 mou/mol/molle ⇒ 〈 van stem〉 traînant 〈bijwoord; van personen〉 mollement; 〈 van stem〉 d'une voix traînante -
75 steel
-
76 αἰών
αἰών, - ῶνοςGrammatical information: m., also f.Meaning: `(life)time, long time, eternity' (Il.).Other forms: αἰέν adv. `always'Origin: IE [Indo-European] [17] * h₂ei-u-Etymology: From *αἰϜών, an n-stem, also seen in the old loc. αἰέν; s-stem in αἰῶ and αἰές, αἰεί (q.v.). - On the meaning in general Stadtmüller Saeculum 2, 315ff. - Neuter u-stem Skt. ā́yu, Av. āiiu, gen. yaoš, dat. yauuōi from * h₂oiu, * h₂i-eu-s, * h₂i-eu-ei. Latin has the o-stem aevus \< * h₂ei-u-o-, Gothic an i-stem aiwins (acc. pl.). An old derivation is Lat. iuvenis, Skt. yúvan- `young man' from * h₂iu-Hen- (`having vital strength'). Derived from this word is Lith. jáunas, OCS junъ `young' and Goth. jund `youth' \< * h₂iu-Hn-ti-. - See on οὐ.Page in Frisk: 1,49Greek-English etymological dictionary (Ελληνικά-Αγγλικά ετυμολογική λεξικό) > αἰών
-
77 hart
1 [spier, hartstreek; innerlijk gemoed] heart2 [gezindheid, vriendschap] heart4 [als voedsel; iets met hartvorm] heart♦voorbeelden:in de grond van mijn hart • in my heart of heartsuit de grond van zijn hart • from the bottom of one's hearthij is een jager in hart en nieren • he is a hunter in heart and soulde stem van zijn hart volgen • follow (the voice of) one's heartmet hart en ziel • with all one's heart, with heart and soulzich met hart en ziel wijden aan iets • put one's heart and soul into something, devote one's heart and soul to somethingmet een gerust hart • with an easy mindhet komt uit een goed hart • it's meant wellhet heilig hart • the Sacred Hearteen zwak hart hebben • have a weak heartiemands hart breken • break someone's heart〈 figuurlijk〉 ik hield mijn hart vast • my heart missed a beat, my heart was in my mouth〈 figuurlijk〉 je houdt je hart vast bij de gedachte dat • it's just too awful to think what might happen ifmet kloppend hart • with pounding heart〈 figuurlijk〉 het hart klopte hem in de keel • his heart was in his throat/mouthje kunt je hart ophalen • you can enjoy it to your heart's contenthaar hart stond even stil/sloeg over • her heart missed a beatzijn hart uitstorten • pour out/unburden/open one's heart (to someone)zijn hart aan iemand verloren hebben • have lost one's heart to someonezijn hart aan iets verpanden • lose one's heart to somethinghet aan het hart hebben • have a heart conditioniemand na aan het hart liggen • be very dear to someone hearthet gaat mij toch aan het hart • it really touches medat gaat hem aan het hart • it (really) hurts/grieves him(diep) in zijn hart hield hij nog steeds van haar • in his heart (of hearts) he still loved herdat is een man naar mijn hart • he's a man after my heartiets op zijn hart hebben • have something on one's mindiemand iets op het hart drukken • impress something on someone('s mind)zeg maar wat je op het hart hebt • get it off your chesthet hart op de tong hebben/dragen • wear one's heart on one's sleevemet de hand over het hart strijken • show mercyvan zijn hart geen moordkuil maken • make no disguise of one's feelingsdat moet mij toch van het hart • I just have to get this off my chest〈 spreekwoord〉 waar het hart van vol is, loopt de mond van over • what the heart thinks, the tongue speaksiemand geen kwaad hart toedragen • bear someone no ill williets een warm hart toedragen • be well disposed towards somethinghart voor een zaak hebben • have one's heart in a matterde harten van de mensen veroveren • capture people's hearts3 heb het hart eens! • don't you dare!, just you try it!iemand een hart onder de riem steken • hearten someone, buck someone uphet hart zonk hem in de schoenen • he lost heart, his heart sank into his bootsde schrik sloeg hem om het hart • his heart missed a beat/was in his mouth5 in het hart(je) van de stad wonen • live in the heart/centre of the cityiets van ganser harte doen • do something wholeheartedlyhet ging niet van ganser harte • it was only halfheartedlyiets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • not find it in one's heart to do somethingiets ter harte nemen • take something to heartdat gaat mij zeer ter harte • I have that very much at heartvan harte gefeliciteerd • my warmest congratulationshij deed het, maar het ging niet van harte • he did it, but his heart wasn't in it -
78 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
79 *haut
*haut ['oo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉1 hoog2 oud ⇒ ver terug, lang geleden♦voorbeelden:hautes eaux • hoog waterla haute Egypte • Opper-Egyptehauts fourneaux • hoogovensmarée haute • hoog tij, vloedhaut plateau • hoogvlaktele haut Rhin • de Boven-Rijnla haute société • de hogere kringenhomme de haute taille • lange manhabiter dans la haute ville • in de bovenstad wonenlever haut • optillensauter haut • hoog springenil vise trop haut • hij mikt te hooghaut dans le ciel • hoog in de hemelun mur haut de deux mètres • een twee meter hoge muurde haut • van bovenafvoir les choses de haut • de zaken van een afstand bekijken〈 figuurlijk〉 le prendre de haut • hooghartig reageren, een hoge toon aanslaande haut en bas • van boven naar benedenregarder qn. de haut en bas • iemand van top tot teen bekijkenen haut • boven, naar bovenil habite en haut • hij woont boventout en haut • helemaal bovenpar en haut • bovenlangsdu haut de • vanafcrier du haut d'un toit • van een dak af roepenl'étage du haut • de bovenste verdiepingle haut du corps • het bovenlijfle haut d'une robe • het bovenlijfje van een japonperché sur le haut d'un arbre • op de top van een boom gezetenle haut du pavé • de huizenkanthaut comme trois pommes • drie turven hooghaut les mains! • handen omhoog!remonter plus haut • teruggaan in de tijdhaut en couleur • kleurrijk, schilderachtigtenir qn. en haute estime • grote achting hebben voor iemandhaute fidélité • hific'est de la plus haute importance • het is van het grootste belanghaute intelligence • zeer grote intelligentieinstrument de haute précision • precisie-instrumenthaute trahison • hoogverraadà haute voix • hardop, met luide stemparlez plus haut • spreek eens wat luiderpenser tout haut • hardop denken -
80 strong
adj. sterk; moedig; krachtig; stinkend--------adv. sterk, krachtig1 sterk ⇒ stoer, krachtig, fors; stevig, vast; f, gezond; zwaar 〈 van bier, sigaar〉; geconcentreerd, sterk 〈 van oplossing〉; sterk, scherp 〈 van geur, smaak〉; drastisch 〈 van maatregel〉; rans 〈 van boter〉; groot, sterk 〈 van groep〉; bekwaam; hevig, stevig 〈 van wind〉; hoog 〈 van koorts, prijs enz.〉; vurig; onregelmatig 〈 van werkwoord〉; uitgesproken; vastbesloten; kras 〈 van taal〉♦voorbeelden:1 strong argument • sterk/sluitend argumentstrong arm • macht, geweldstrong arm of the law • (sterke) arm der wetstrong belief/conviction • vaste overtuigingstrong dollar • sterke dollarstrong feelings • intense gevoelens, groot ongenoegenstrong language/stuff • krasse/krachtige taal, gevloektake a strong line • zich (kei)hard opstellenstrong measure • drastische maatregelstrong nerves • stalen zenuwenstrong stomach • sterke maag, maag die veel verdraagtstrong supporter • hevig/vurig aanhanger/supporterhold strong views • er een uitgesproken mening op nahoudenstrong voice • krachtige stem〈 slang〉 (still) going strong • nog steeds actief, nog steeds in de running/op dreeftwo hundred strong • tweehonderd man sterkbe strong for • veel ophebben met, krachtig steunenbe strong in • uitben/goed zijn in
См. также в других словарях:
Stem — (nl. ‚Stimme‘) steht für: eine niederländische Tageszeitung, siehe BN/De Stem die ehemalige südafrikanische Nationalhymne, siehe Die Stem van Suid Afrika STEM ist die Abkürzung für: Scanning Transmission Electron Microscope, siehe… … Deutsch Wikipedia
Van Cleef & Arpels — is a famous French High Jewellery House; its origins in 1896 lay in the hands of Alfred Van Cleef and his father in law, Salomon Arpels. Van Cleef Arpels was born of a love story. At the dawn of the 20th century, the union of Estelle Arpels and… … Wikipedia
van´ish|er — van|ish «VAN ihsh», verb, noun. –v.i. 1. to disappear, especially suddenly: »The sun vanished behind a cloud. SYNONYM(S): See syn. under disappear. (Cf. ↑disappear) 2. to pass away; cease to be: »Dinosaurs have vanished from the earth. 3 … Useful english dictionary
van|ish — «VAN ihsh», verb, noun. –v.i. 1. to disappear, especially suddenly: »The sun vanished behind a cloud. SYNONYM(S): See syn. under disappear. (Cf. ↑disappear) 2. to pass away; cease to be: »Dinosaurs have vanished from the earth. 3 … Useful english dictionary
van´quish|er — van|quish «VANG kwihsh, VAN », transitive verb. 1. a) to conquer, defeat, or overcome in battle or conflict. SYNONYM(S): See syn. under defeat. (Cf. ↑defeat) b) to overcome or subdue (a person) by other than physical means: »though vanquished, he … Useful english dictionary
van|quish — «VANG kwihsh, VAN », transitive verb. 1. a) to conquer, defeat, or overcome in battle or conflict. SYNONYM(S): See syn. under defeat. (Cf. ↑defeat) b) to overcome or subdue (a person) by other than physical means: »though vanquished, he could… … Useful english dictionary
Hematopoietic stem cell — HSC=Hematopoietic stem cell, Progenitor=Progenitor cell, L blast=Lymphoblast, Lymphocyte, Mo blast=Monoblast, Monocyte, Myeloblast … Wikipedia
Die Stem Van Suid Afrika — Die Stem Van Suid Afrika (af) L Appel de l Afrique du Sud … Wikipédia en Français
Die stem van suid afrika — Die Stem Van Suid Afrika (af) L Appel de l Afrique du Sud … Wikipédia en Français
Die Stem van Suid Afrika — Die Stem Van Suid Afrika (af) L Appel de l Afrique du Sud … Wikipédia en Français
Die Stem van Suid-Afrika — English: The Call of South Africa anthem of South Africa Lyrics Cornelis Jacobus Langenhoven, 1918 Music Marthinus Lourens de Villiers, 1921 Adopted … Wikipedia