-
121 front
adj. voorste; voor- (deur); eerste (pagina)--------interj. naar front, vooruit!--------n. voorkant, voorste deel; gezicht; front; bedekking; brutaliteit, waaghalzerij; strand; voorzijde--------v. naar voren komen, uitzien; het lef hebbenfront1[ frunt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voorkant ⇒ voorzijde, voorste gedeelte4 (strand)boulevard ⇒ promenade langs het strand/de rivier♦voorbeelden:come to the front • naar voren komenthe driver sits in (the) front • de bestuurder zit voorinin front of • voor, in aanwezigheid vanon all fronts • op alle fronten, in alle opzichtenhe has to maintain a front • hij moet de schijn ophoudenthe restaurant serves as a front for drug-trafficking • het restaurant dient als dekmantel voor handel in drugs————————front21 voorst ⇒ eerst, voor-2 façade- ⇒ camouflage-, mantel-♦voorbeelden:front garden • voortuinfront runner • koploperbe in the front rank • op de eerste rij zitten, belangrijk zijn¶ up front • eerlijk, rechtdoorzee————————front3〈 werkwoord〉1 uitzien♦voorbeelden:————————front4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
122 hoax
n. bedrog--------v. om de tuin leiden, voor de gek houdenhoax1[ hooks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bedrog♦voorbeelden:the painting was a hoax • het schilderij was een vervalsingplay a hoax on someone • iemand een poets bakken————————hoax2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 hoax someone into believing that • iemand laten geloven dat … -
123 jar
n. pot, potje; schok; ruzie; krakend geluid--------v. krassen, schuren; trillen, niet harmoniëren; onaangenaam aandoen; doen trillen, doen bevenjar1[ dzja:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (zenuw)schok ⇒ onaangename verrassing, ontnuchtering♦voorbeelden:————————jar2〈 jarred〉♦voorbeelden:his voice jars on my ears • zijn stem doet pijn aan mijn orenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
124 loaded
adj. opgeladen; beladen; dronken; schatrijk; vals (dobbelstenen bij spel)[ loodid]♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
125 masquerade
n. gemaskerd bal, maskerade; vermomming--------v. verkleden, vermommen; meedoen aan een gemaskerd bal; zich uitgeven voormasquerade1[ mæskəreed] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————masquerade2〈 werkwoord〉 -
126 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
127 misinterpret
v. verkeerd uitleggen, vals verklaren ; misinterpreteren[ missintə:prit] -
128 nasty
adj. akelig; smerig; naar, lelijk; ernstig; gevaarlijk[ na:stie] 〈 nastiness〉1 smerig ⇒ vuil, vies2 schunnig ⇒ schuin, obsceen4 lastig ⇒ hinderlijk, vervelend5 gemeen ⇒ vals, hatelijk6 ernstig ⇒ hevig, ingrijpend7 guur♦voorbeelden:a nasty look • een boze/dreigende blikhe turned nasty when I refused to leave • hij werd giftig/onbeschoft toen ik niet wilde weggaanwas he nasty to you? • deed hij onaardig tegen je?a nasty blow • een fe/harde klap; een tegenvallera nasty cold • een zware verkoudheid7 nasty weather! • wat een vies weertje!
См. также в других словарях:
Vals — steht für: Geografie: Vals GR, eine Gemeinde im Kanton Graubünden, Schweiz Vals (Tirol), eine Gemeinde im Bezirk Innsbruck Land, Tirol, Österreich Vals (Mühlbach), ein Ortsteil von Mühlbach in Südtirol Vals (Ariège), eine Gemeinde im… … Deutsch Wikipedia
Vals — is the Spanish word for waltz. Vals may also refer to: * Vals (Peruvian), a Peruvian style of music * VALS, Values And Lifestyles, a psychographic segmentation toolPlaces*Vals les Bains, France *Vals, Ariège, France *Vals, Switzerland *Vals,… … Wikipedia
vals — VALS, valsuri, s.n. Dans în măsura de trei timpi, cu mişcări relativ vioaie, care se dansează în perechi; melodie după care se execută acest dans. [var.: (înv. şi pop.) valţ s.n.] – Din fr. valse, germ. Walzer. Trimis de bogdanrsb, 13.09.2007.… … Dicționar Român
vals — ‘Baile de origen alemán que se baila en pareja’ y ‘música de este baile’: «Hace un año, mientras estaba tocando un vals, se oyó en toda la casa como un bombazo» (Tomeo Mirada [Esp. 2003]). En algunos países de América, especialmente en el Perú,… … Diccionario panhispánico de dudas
VALS — Values and life styles ценности и образ жизни. Система группирования потребителей в соответствии с психологическими и социологическими теориями. Эта концепция используется для предсказания поведения консьюмеров в процессе принятия решения о… … Словарь бизнес-терминов
Vals — Vals, 1) (St. Petersthal), ein 5 Stunden langes Thal im Bezirk Glenner des Schweizercantons Graubündten, zieht sich vom Valserbach durchströmt zwischen dem Valserberg (od. Cuolm da V., 8170 Fuß hoch mit Gletscherpfad in 7680 Fuß Übergangshöhe… … Pierer's Universal-Lexikon
Vals — Vals, Flecken im franz. Depart. Ardêche, hat 2800 E., 4 sehr kräftige Mineralquellen (Eisensäuerlinge) … Herders Conversations-Lexikon
vals — Mot Monosíl·lab Nom masculí … Diccionari Català-Català
vals — vȁls m <N mn vàlsovi> DEFINICIJA knjiš. valcer kao glazbeni oblik ETIMOLOGIJA fr. valse … Hrvatski jezični portal
vals — sb., en, e, ene, i sms. valse , fx valsetakt, valsetrin … Dansk ordbog
vals — (Del al. Walzer, de walzen, dar vueltas). 1. m. Baile, de origen alemán, que ejecutan las parejas con movimiento giratorio y de traslación. Se acompaña con una música de ritmo ternario, cuyas frases constan generalmente de 16 compases, en aire… … Diccionario de la lengua española