-
21 call-in
call-in -
22 camel
-
23 candlewick
n. kaarsepit; versiering met dradencandlewick -
24 cane
n. stok; suikerriet; riet--------v. met het rietje geven, afranselencane1[ keen]1 dikke stengel ⇒ riet/bamboestengel, rotan(stok)2 rotting ⇒ wandelstok; plantensteun♦voorbeelden:1 get/give the cane • met het rietje krijgen/geven————————cane2〈 werkwoord〉 -
25 cannibal
-
26 cardinal
adj. belangrijkste; eerste; bovenste; primair--------n. kardinaalcardinal1[ ka:dnəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————cardinal21 kardinaal ⇒ fundamenteel, vitaal♦voorbeelden:cardinal number • kardinaal getal, hoofdtelwoord -
27 caretaker
n. dienaar; koster; opzichter; toezichter[ keəteekə] -
28 carmine
-
29 cerise
-
30 charcoal
-
31 cinnamon
adj. van kaneel, kaneel---------n. kaneel[ sinnəmən] -
32 claret
-
33 contraband
adj. smokkelgoed--------n. smokkelwaar, contrabande[ kontrəbænd] 〈 vaak attributief〉1 contrabande ⇒ smokkelwaar/goed -
34 copper
n. (Cu), metaalelement koper; boiler; grote koperen of stalen kookketel (Brits); koperen of bronzen munt; rood-bruine kleur; soort kleine vlinders met kopergekleurde vleugels; politieagent (Britse agent)--------v. met een koperlaag overtrekken; wedden (Slang)copper1[ koppə]2 〈 voornamelijk Brits-Engels〉wasketel/teil————————copper2〈 werkwoord〉 -
35 coral
-
36 corduroy
n. corduroy (fijn ribfluweel)[ ko:d(ə)roj]I 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak attributief〉II 〈 meervoud〉 -
37 country
adj. landelijk, plattelands--------n. land; platteland; streek; gebied[ kuntrie] 〈meervoud: countries〉1 land ⇒ geboorteland, vaderland2 land ⇒ natie; volk3 land ⇒ (land)streek, terrein♦voorbeelden:the country doesn't support this decision • het land/volk staat niet achter deze beslissing3 densely wooded country • dichtbebost land/terrein4 go for a day in the country • een dagje naar buiten/de stad uit gaan¶ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 go to the country • (het parlement ontbinden en) verkiezingen uitschrijven→ old old/ -
38 cream
adj. room--------n. slagroom, room, crème; puik; (kleur)crème--------v. opkloppencream1[ krie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 roomsaus ⇒ roomschotel/soep/gerecht♦voorbeelden:1 clotted cream • dikke/geklonterde room————————cream21 schuimen ⇒ schuim/room vormen♦voorbeelden:2 room/eieren/boter toevoegen aan ⇒ in/met room e.d. bereiden3 inwrijven/smeren 〈 huid〉♦voorbeelden: -
39 damask rose
-
40 die-hard
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
vaak+attributief
Страницы