-
1 prononcer
prononcer [pronnõsee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:il prononce bien • hij heeft een goede uitspraakprononcer de manière indistincte • onduidelijk spreken1 zich uitspreken ⇒ beslissen, stelling nemen3 duidelijker, sterker wordenv1) uitspraak doen, vonnissen2) beslissen3) uitspreken, wijzen [vonnis]4) zeggen -
2 déclarer
déclarer [deeklaaree]1 verklaren ⇒ bekend, kenbaar maken, uitkomen voor2 opgeven ⇒ declareren, aangeven♦voorbeelden:déclarer son ignorance • voor zijn onwetendheid uitkomenil a été déclaré coupable • hij is schuldig bevondendéclarer la séance ouverte • de zitting voor geopend verklaren2 déclarer une naissance à la mairie • aangifte doen op het gemeentehuis van de geboorte van een kind1 zich verklaren ⇒ zich uitspreken, zijn mening kenbaar maken♦voorbeelden:se déclarer contre, pour qc. • zich ergens tegen, vóór uitspreken1. v1) verklaren, bekend maken2) aangeven, opgeven2. se déclarerv2) uitbreken, zich openbaren -
3 articuler
articuler [aartiekuulee]♦voorbeelden:1. v1) articuleren, duidelijk uitspreken2) detailleren [juridisch]2. s'articuler (autour de)v -
4 appuyer
appuyer [aapŵie.ee]1 steunen ⇒ leunen, rusten2 drukken♦voorbeelden:1 appuyer contre le mur • leunen, steunen tegen de muurII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:appuyer une affirmation sur de bons arguments • een bewering op goede argumenten baseren1. v1) steunen, leunen, rusten2) beklemtonen5) baseren6) ondersteunen7) drukken (op)2. s'appuyerv1) steunen (op), leunen (op) -
5 bénir
bénir [beenier]〈 werkwoord〉1 zegenen ⇒ inzegenen, zijn zegen uitspreken over♦voorbeelden:v1) (in)zegenen3) loven, prijzen -
6 cheveu
〈m.〉♦voorbeelden:cela n'a tenu qu'à un cheveu, il s'en est fallu d'un cheveu • dat scheelde maar een haartjene pas toucher à un cheveu de qn. • iemand geen haar krenkenvenir comme un cheveu sur la soupe • als een tang op een varken slaan, ongelegen komenà un cheveu près • op een haartje nac'est à s'arracher les cheveux • het is om wanhopig, woedend van te wordencouper les cheveux en quatre • haarkloven, muggenziftenfaire dresser les cheveux sur la tête à qn. • iemand de haren te berge doen rijzense faire des cheveux (blancs) • zich zorgen makense prendre aux cheveux • elkaar in de haren zittense prendre aux cheveux • elkaar in de haren vliegenc'est tiré par les cheveux • dat is er met de haren bij gesleeptsortir en cheveux • blootshoofds naar buiten gaan→ mal= cheveux; m1) (hoofd)haar2) (het) haar -
7 émettre
émettre [eemetr]〈 werkwoord〉1 uiten ⇒ uitspreken, formuleren♦voorbeelden:v1) uiten, uitbrengen2) uitgeven, [bankbiljetten]3) uitschrijven [cheque]4) uitstralen -
8 exprimer
exprimer [ekspriemee]1 uitdrukken ⇒ uiten, uiting geven aan, te kennen geven♦voorbeelden:exprimer l'espoir que • de hoop uitspreken datson regard exprimait sa surprise • zijn verrassing was in zijn blik te lezen♦voorbeelden:il s'exprime difficilement en anglais • hij heeft moeite zich in het Engels uit te drukkens'exprimer par gestes • zich in gebarentaal uitdrukken1. v1) uitdrukken, uiten2) uitpersen2. s'exprimerv -
9 fulminer
fulminer [fuulmienee]1 fulmineren ⇒ heftig uitvaren, foeterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) fulmineren, heftig uitvaren2) exploderen, knallen3) afkondigen [banvloek]4) uiten, slingeren [verwijt] -
10 maudire
-
11 restriction
restriction [restrieksjõ]〈v.〉1 beperking ⇒ voorbehoud, restrictie♦voorbeelden:sans restriction • zonder voorbehoud, zonder restrictie¶ faire des restrictions • kritiek leveren, twijfel uitsprekenf1) beperking, restrictie2) voorbehoud -
12 anathème
-
13 appuyer sur un mot
appuyer sur un mot -
14 avoir un cheveu sur la langue
avoir un cheveu sur la langueDictionnaire français-néerlandais > avoir un cheveu sur la langue
-
15 avoir une mise au point
avoir une mise au point -
16 blasphémer
-
17 blèsement
-
18 délivrer un satisfecit, des satisfecit à qn.
délivrer un satisfecit, des satisfecit à qn.Dictionnaire français-néerlandais > délivrer un satisfecit, des satisfecit à qn.
-
19 énoncer
énoncer [eenõsee]1 uitdrukken ⇒ uiten, formuleren♦voorbeelden:1 énoncer un jugement • een oordeel uitspreken, vellen -
20 exprimer l'espoir que
exprimer l'espoir que
- 1
- 2