-
1 carve out
carve out1 uitsnijden ⇒ afsnijden, (uit)houwen♦voorbeelden:he carved out a name for himself • hij heeft zich met veel moeite een naam opgebouwd -
2 cut out
automatische schakelaar (een electrische schakelaar die de electrisiteit uitstelt bij te zware belasting); stoppen; wegsnijdencut out1 uitvallen ⇒ defect raken, het begeven2 afslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitsnijden/knippen/hakken ⇒ modelleren, vormen♦voorbeelden:3 cut it/that out! • hou (er/daarmee/over) op! -
3 excise
n. accijns (belasting)--------v. uit-, afsnijden, wegnemen, schrappenexcise1[ eksajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 accijns————————excise2 -
4 jejunectomy
n. uitsnijden van nuchtere darm (in anatomie) -
5 pneumonectomy
n. uitsnijden van long -
6 pull up by the roots
in de wortels uitsnijden -
7 to blank
blinderenonderdrukkenstampenstansenuitsnijdenuitstampen -
8 to cut out
uitfrezenuitknippenuitponsenuitschakelenuitsnijdenuitstansenuitsteken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский