-
1 uitrukken
-
2 uitrukken
1 [trekkend verwijderen uit] arracher1 [naar buiten rukken] se mettre en branle♦voorbeelden:de wacht moet uitrukken • le personnel de garde doit intervenir -
3 uitrukken
-
4 uitrukken
I.[naar buiten rukken]ausrückenII.[uittrekken]ausreißen -
5 uitrukken
v. tear out, turn out, sally forth -
6 uitrukken
arracher par violence -
7 de wacht moet uitrukken
de wacht moet uitrukken -
8 bomen/planten uitrukken
bomen/planten uitrukkenroot up/uproot trees/plantsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bomen/planten uitrukken
-
9 de oproerpolitie laten uitrukken
de oproerpolitie laten uitrukkenorder/call out the riot policeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de oproerpolitie laten uitrukken
-
10 met zwaar materieel uitrukken
met zwaar materieel uitrukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met zwaar materieel uitrukken
-
11 вырвать
uitrukken, uitscheuren, uittrekken -
12 tear out by the roots
uitrukken bij de wortels -
13 выезд
n1) gener. uitrit (напр. со стоянки, автобана), spul (лошадь и экипаж), gerij2) fire.ext. (на пожар) uitrukken (Uitrukken naar een brand) -
14 rend
v. (vaneen)scheuren, verscheuren, (door)klieven, splijten; emotioneel pijn doen; scheuren, barsten3 doorklieven ⇒ kloven, splijten♦voorbeelden: -
15 выезд
n1) gener. uitrit (напр. со стоянки, автобана), spul (лошадь и экипаж), gerij2) fire.ext. (на пожар) uitrukken (Uitrukken naar een brand) -
16 рвать
(stuk)scheuren ; plukken ; uittrekken, uitrukken ; verbreken -
17 выдёргивать
-
18 вырывать
v1) gener. afpakken, ingraven, losscheuren, ontrukken, onttrekken, uitrukken, uitscheuren (лист и т.п.), afpersen (признание и т.п.), ontlokken (тайну, признание и т.п.), ontwoekeren, ontworstelen, ontwringen, rukken, uittrekken, wegrukken2) liter. afpikken -
19 выступать
v1) gener. (за) pleiten, losrukken (против кого-л.), optreden (с речью, на сцене и т.п.), optrekken (о войсках), uitbreken (о поте и т.п.), uitrukken (об армии), uitslaan (о сыпи, плесени и т.п.), uitspringen, uitsteken, uittrekken, voorkomen, (iets) ten beste geven (с пением, декламацией и т.п.), aan de dag komen, afmarcheren, ageren (tegen-ïðотèâ), figureren, gemeenschappelijk optreden, instaan (voor-çà), opbreken (об армии), overhangen, rukken (в поход), uitpuilen, uittijgen2) navy. opdoeken (на передний план)3) liter. pleiten voor (iem.) (за кого-л.) -
20 call out
n. nummer letter of symbool gebruikt om de aandacht te trekken naar een bepaald gedeelte van een illustratie--------v. om hulp roepen,roepencall out1 uitroepen ⇒ een kreet slaken, een gil gevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 oproepen ⇒ naar boven brengen, teweegbrengen
См. также в других словарях:
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon