-
1 go down
verdrinken, zinken, wegzakkengo down1 naar beneden gaan/leiden5 〈 benaming voor〉 afnemen ⇒ gaan liggen 〈 van wind〉; uitdoven 〈 van vuur〉; minderen 〈 van hoeveelheid〉; sen, zakken 〈 van gezwel〉7 vervallen ⇒ verslechteren, verpauperen♦voorbeelden:go down to the sea • naar zee gaango down to • verslagen worden doorgo down with measles • de mazelen krijgengo down with • in de smaak vallen bij, gehoor vinden bijII 〈werkwoord + voorzetsel〉———————— -
2 smother
n. stikkende rook; smoren--------v. verstikken, uitdoven, onderdrukkensmother1[ smuðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 massa————————smother2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:smothered in cream • rijkelijk met room bedekt -
3 stub
n. stronk (v. boom); stomp, stompje (potlood), peuk, peukje (sigaar)--------v. (zijn teen) stoten; uitdrukken (sigaret)stub1[ stub] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stomp ⇒ stompje, eind(je), peuk————————stub2〈werkwoord; stubbed〉1 stoten♦voorbeelden: -
4 candlelighter
n. iemand die kaarsen aansteekt tijdens ceremonie; voorwerp met lange steel en slanke kaars en een kaarsendover gebruikt voor aansteken en uitdoven van kaarsen tijdens ceremonie -
5 extinguish a fire
een vuur uitdoven -
6 extinguishing
n. het blussen/uitdoven -
7 tread out
het vuur onder de voeten uitdoven -
8 to extinguish
dovenuitblussenuitdoven -
9 to quench
afschrikkendovenkoelenperiodiek uitdoven
См. также в других словарях:
uitdoven — kiri … Woordenlijst Sranan