-
1 thunder
n. donder--------v. donderen, denderen, dreunen, onwerenthunder1[ θundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the thunder of the waves • het beuken van de golven→ black black/————————thunder23 donderen ⇒ razen, tekeergaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский