-
1 trappen
-
2 treten
treten♦voorbeelden:1 (bitte,) treten Sie näher! • komt u maar!ans Fenster treten • aan het raam komen, naar het raam lopenauf den Balkon treten • op het balkon komen, het balkon betredenaus dem Haus, der Tür treten • het huis, de deur uitkomendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenhinter eine Säule treten • achter een pilaar gaan staanhinter die Wolken treten • achter de wolken verdwijnenin sein 40. Jahr treten • zijn 40e (jaar) ingaanin Verhandlungen treten • in onderhandeling tredenins Zimmer treten • de kamer binnenkomen, betredennach hinten treten • (een paar passen) achteruitgaaner trat neben mich • hij kwam naast me staanvor den Spiegel treten • voor de spiegel gaan staaner trat zu mir • hij kwam naar me toezwischen die Streitenden treten • tussen de strijdende, ruziënde partijen in gaan staan〈 figuurlijk〉 es darf nichts zwischen dich und mich treten • er mag niets tussen jou en mij in komengegen die Tür treten • tegen de deur schoppen, trappen〈informeel; figuurlijk〉 nach oben buckeln, nach unten treten • naar boven likken, naar onderen trappen3 in einen Verein treten • tot een vereniging toetreden, lid worden van een verenigingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 treden, bespringen 〈 mannelijke vogel〉♦voorbeelden:1 die Bremse, Pedale treten • op de rem, pedalen trappen3 einen Elfmeter treten • een penalty, strafschop nemen -
3 eintreten
eintreten2 trappen, schoppen naar♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 trappen, schoppen in -
4 antreten
antreten♦voorbeelden:zur Arbeit antreten • op het werk verschijnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aantrappen, aanstampen2 aantrappen ⇒ op gang trappen; trappen op♦voorbeelden:eine Strafe antreten • een straf beginnen uit te zitten4 ein Amt, eine Nachfolge antreten • een ambt, een opvolging aanvaarden -
5 stoßen
stoßen♦voorbeelden:4 mit den Füßen nach jemandem stoßen • (naar) iemand trappen, schoppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemanden von sich stoßen • (a) iemand van zich afstoten, iemand wegduwen; 〈 (b) formeel; figuurlijk〉 iemand verstoten♦voorbeelden: -
6 trampeln
-
7 Aufgang
-
8 Balg
Balg1〈m.; Balg(e)s, Bälge〉3 buik, romp♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 jemandem auf den Balg rücken • (a) bijna op iemands schoot gaan zitten; (b) iemand het vuur na aan de schenen leggen¶ 〈 spreekwoord〉 der Fuchs ändert den Balg und behält den Schalk • een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken————————Balg2〈m. & o.; Balg(e)s, Bälge(r)〉 〈 informeel〉2 jong, kleintje -
9 Dummenfang
Dummenfang〈m.〉 〈 pejoratief〉♦voorbeelden:¶ auf Dummenfang (aus)gehen, aus sein • naïevelingen proberen te vinden, die erin trappen -
10 Flosse
-
11 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
12 Hühnerauge
-
13 Komparation
Komparation〈v.; Komparation, Komparationen〉 -
14 Manöver
Manöver〈o.; Manövers, Manöver〉♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 allerlei Manöver machen, um etwas zu erreichen • allerlei toeren uithalen om iets te bereikenauf ein Manöver hereinfallen • in een truc trappenins Manöver rücken, ziehen • op manoeuvre gaan -
15 Mark
Mark1〈v.; Mark, Mark〉♦voorbeelden:mit jeder Mark rechnen müssen • op de kleintjes moeten letten————————Mark2〈v.; Mark, Marken〉 〈 geschiedenis〉1 grens, grensgewest, mark————————Mark3〈o.; Mark(e)s〉♦voorbeelden:ans Mark gehen • tot de kern doorstotenjemanden bis aufs Mark quälen • iemand tot het uiterste kwellendas geht mir durch Mark und Bein, Pfennig • dat gaat mij door merg en beenjemand ist bis ins Mark durchkältet • iemand heeft het door en door koudjemanden ins Mark treffen • iemand op zijn ziel trappen -
16 Rad
-
17 Rad fahren
-
18 Schlips
〈m.; Schlipses, Schlipse〉 〈 informeel〉♦voorbeelden: -
19 Schwanz
〈m.; Schwanzes, Schwänze〉2 staart(einde) ⇒ einde, sleep♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 den Schwanz einziehen, einkneifen • met de staart tussen de benen afdruipen〈 spreekwoord〉 man soll das Pferd nicht am Schwanz aufzäumen • ±imen moet het paard niet achter de wagen spannen/i -
20 Steigerung
См. также в других словарях:
Trappen — Rüppelltrappen (Eupodotis rueppellii) Systematik Unterstamm: Wirbeltiere (Vertebrata) Klasse … Deutsch Wikipedia
Trappen — Trappen, verb. regul. welches in doppelter Gattung üblich ist. 1. Als ein Neutrum mit dem Hülfsworte haben, im Gehen derb auftreten, wofür zuweilen auch wohl tappen gebraucht wird. Getrappt kommen. Die Treppe herauf trappen. 2. * Als ein Activum … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
trappen — »laut auftreten, stampfen«: Das im 17. Jh. aus dem Niederd. ins Hochd. übernommene Verb geht auf gleichbed. mnd. trappen zurück, das mit niederl. trappen »treten« und schwed. mdal. trappa »trippeln« verwandt ist. Diese Sippe ist – wie auch das… … Das Herkunftswörterbuch
Trappen — (Otidĭdae), Familie der Sumpfvögel, große Arten mit mittellangem, dem der Hühner ähnlichen Schnabel, mittellangen Flügeln und Schwanz, langen, kräftigen Läufen, dreizehigen Füßen mit kurzen, breiten Zehen, scheue, unbeholfen fliegende, über… … Kleines Konversations-Lexikon
trappen — trappen:⇨stapfen … Das Wörterbuch der Synonyme
trappen — Vsw Trappe2 … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
trappen — trạp|pen 〈V. intr.; ist〉 mit schwerem Schritt geräuschvoll gehen [lautmalend] * * * trạp|pen <sw. V.; ist [aus dem Niederd. < mniederd. trappen, urspr. lautm.]: mit kurzen u. hörbaren Schritten gehen. * * * Trappen, Otididae, den… … Universal-Lexikon
Trappen — eininiai statusas T sritis zoologija | vardynas atitikmenys: lot. Otididae angl. bustards vok. Trappen rus. дрофиные pranc. otididés; outardes ryšiai: platesnis terminas – eininiai paukščiai siauresnis terminas – afrikiniai einiai siauresnis… … Paukščių pavadinimų žodynas
Trappen (Begriffsklärung) — Trappen ist der Name einer Vogelfamilie aus der Ordnung der Kranichvögel, siehe Trappen Trappen ist auch der Familienname folgender Personen Alfred Trappen (1828–1908), deutscher Maschinenbauingenieur Paul Trappen (1887–1957), deutscher… … Deutsch Wikipedia
Trappen-Kampfwachtel — Steppenläufer Steppenläufer (Pedionomus torquatus) Systematik Klasse: Vögel (Aves) … Deutsch Wikipedia
trappen — trạp|pen (schwer auftreten) … Die deutsche Rechtschreibung