-
1 title
titel -
2 scap
titel van Douglas MacArthur gedurende de Japanse bezetting volgend op de Tweede Wereldoorlogscap (Supreme Commander Allied Powers) -
3 title bar
titel balk, balk aan de top van een venster waarin de naam van het toepassingsvenster is geschreven -
4 handle
n. handvat; titel; bijnaam; (in computers) specifiek identifikatieteken dat aan een bestand wordt gegeven waardoor toegang aan een programma wordt verleend--------v. aanraken; bevoelen; zorgen voor; handelen in-handle1[ hændl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handvat ⇒ hendel, steel2 knop ⇒ kruk, k3 gevest ⇒ heft, greep♦voorbeelden:get a handle on something • greep krijgen op iets, iets onder de knie krijgendon't give your enemies a handle against you • laat je vijanden geen vat op je krijgen————————handle2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 hanteren ⇒ bedienen, manipuleren♦voorbeelden:6 can he handle that situation? • kan hij die situatie aan? -
5 honorable
adj. eerzaam, respectabel--------n. eerlijk mens, respectabel iemand, iemand met principes; iemand die titel Weledelachtbare bezit (titel uit respect gegeven aan hoge functionarissen, Engelse adelijke titel gegeven aan de nakomelingen van edelmannen onder de rang van markies)→ honourable honourable/ -
6 honourable
n. eerlijk mens, respectabel iemand, iemand met principes; iemand die titel Weledelachtbare bezit (titel uit respect gegeven aan hoge functionarissen, Engelse adelijke titel gegeven aan de nakomelingen van edelmannen onder de rang van markies)♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
7 prefix
n. titel; voorwoord; netnummer--------v. toevoegen van titel; toevoegen van voorwoordprefix1[ prie:fiks] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————prefix2〈 werkwoord〉 -
8 rubric
n. rubriek; titel[ roe:brik] -
9 title
n. titel, rang, eretitel, kop (in een krant), titel (van een boek); recht; eigendom; kampioenschap--------v. bij naam noemen; in de koppen (van de krant) zetten[ tajtl] -
10 appellation
-
11 doctorate
n. doctoraat (onderzoek voor het behalen van derde titel; titel doctor)[ doktrət] -
12 dukedom
n. hertogelijke waardigheid of titel; hertogdom (graad in de adelstand)[ djoe:kdəm] -
13 earldom
-
14 eminence
n. hoge positie, hoge rang; titel; superioriteit; het zich onderscheiden; hoogte; heuvel; (Anatomie) lichaamsuitsteeksel, uitsteeksel in het lichaam (in bijzonder aan oppervlakte van een bot)→ grey grey/ -
15 entitle
-
16 style
n. stijl; mode; soort--------v. stileren, ontwerpen; noemenstyle1[ stajl]2 genre ⇒ type, model, vorm3 benaming ⇒ (volledige) (aanspreek)titel, (firma)naam♦voorbeelden:1 (schrijf)stijl ⇒ (schrijf)trant/wijze3 manier van doen ⇒ levenswijze, stijl♦voorbeelden:in the style of • in/volgens de stijl van3 the style of a gentleman • de stijl/manier van doen van een gentlemanin fine style • met (veel) stijl, stijlvollive in great/grand style • op grote voet levencramp someone's style • iemand in zijn doen en laten belemmeren————————style2〈 werkwoord〉1 stileren -
17 titular
adj. titulair, nominaal[ titsjoelə]♦voorbeelden: -
18 Sc.D.
(Latijns) doctor in de wetenschappen, academische doctorale titel, met Ph.D overeenkomstige titel; eregraad in wetenschappenSc.D. (Scientiae Doctor) -
19 dey
n. titel van de gouverneur van Algerije voor de Franse beheersing in 1830; titel nu en dan gebruikt door vroegere heersers van Tripoli en Tunesië -
20 Lord Mayor
n. titel van burgemeester van Londen (Engeland); burgemeester van grote steden in Groot-BrittanniëLord Mayor
См. также в других словарях:
Titel — Тител Héraldique … Wikipédia en Français
Titel — Тител Municipality and Town Panorama view of Titel, seen from Titel Hill … Wikipedia
Titel — Sm std. (8. Jh.), mhd. tit(t)el, ahd. titul(o) Entlehnung. Entlehnt aus l. titulus Aufschrift, Titel , dessen Herkunft unklar ist. Verb: titulieren; Präfixableitung: betiteln; Kollektivum: Titulatur. Ebenso nndl. titel, ne. title, nfrz. titre … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Titel — »Überschrift, Aufschrift; Name eines Buches; Amts , Dienstbezeichnung; Ehrenbezeichnung, Anredeform«: Das Substantiv mhd. tit‹t›el, ahd. titul‹o› ist aus gleichbed. lat. titulus entlehnt. Die weitere Herkunft des lat. Wortes, das auch die Quelle… … Das Herkunftswörterbuch
Titel — sind tiefe Gräben um die Festung Mensch. Hans Arndt Einen Namen hat man, wenn man seine Titel wegläßt, weil sie ihn verkleinern würden. «Sigmund Graff» Titel zeichnen den Mittelmäßigen aus, bringen den Hochstehenden in Verlegenheit und werden vom … Zitate - Herkunft und Themen
Titel [1] — Titel, lat. titulus, Auf od. Ueberschrift, Amts od. Ehrenname; im Rechtswesen titulus, Rechtsgrund zum Erwerb dinglicher Rechte, neben bona fides und Zeitablauf noch nothwendig zur Ersitzung; justus t., guter, redlicher Rechtsgrund, der je nach… … Herders Conversations-Lexikon
Titel — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Bsp.: • Der Titel eines berühmten Buchs von Ernest Hemingway stammt aus einem Gedicht von John Donne … Deutsch Wörterbuch
Titel [1] — Titel (v. lat. Titulus), 1) ein Punkt, ein kleiner Strich; 2) (röm. Ant.), sowohl ehrenvolle Inschrift (T. sepulcri, T. statuae), als auch entehrende, z.B. an verkäuflichen Sklaven, öffentlichen Dirnen etc.; 3) die Überschrift u. Aufschrift eines … Pierer's Universal-Lexikon
Titel [2] — Titel (Titul), 1) Bataillonsbezirk der Serbischbanater Militärgrenze, 16,73 QM. mit 26,600 Ew.; 2) Marktflecken darin, rechts an der Theiß, unweit deren Mündung in die Donau; deutsche Hauptschule, Zeughaus, Schiffswerfte, Schiffbau, bedeutende… … Pierer's Universal-Lexikon
Titel [1] — Titel (lat. titulus, franz. titre), Bezeichnung des Amtes, der Würde und des Ranges einer Person, daher Standes , Ehren , Amtstitel. Ein ausgebildetes Rang und Titelsystem gehört seit alten Zeiten zu den Eigentümlichkeiten des Militärwesens und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Titel [2] — Titel (lat.), die Aufschrift eines Buches, Kunstwerkes etc. (daher Titelblatt, Titelbogen); die mißbräuchliche Benutzung des Titels einer Druckschrift wird als unlauterer Wettbewerb behandelt. Im juristischen Sinn bezeichnet T. einen gesetzlichen … Meyers Großes Konversations-Lexikon