-
1 timmerhout
-
2 timmerhout
n. saw timber, lumber, timber -
3 timmerhout
obois m de charpente -
4 timmerhout
• timber -
5 timmerhout
kereste s -
6 alle hout is geen timmerhout
мест. -
7 drvo
timmerhout -
8 timber
timmerhout -
9 лесоматериал
nwood. bouwhout, timmerhout -
10 не всякий для любого дела годен
prepos.gener. alle hout is geen timmerhoutRussisch-Nederlands Universal Dictionary > не всякий для любого дела годен
-
11 строевой лесоматериал
adjgener. timmerhoutRussisch-Nederlands Universal Dictionary > строевой лесоматериал
-
12 lumber
n. planken, rommel; een teveel aan vet; omgehakte boom; last (slang)--------v. moeizaam voortbewegen; ratelen; opeenhopen; bomen kappenlumber1[ lumbə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lumber21 sjokken ⇒ zich log voortbewegen, denderen2 〈 Amerikaans-Engels〉hout zagen/hakken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 timber
n. balk, spant (scheep.); timmerhout; opgaand hout--------v. met hout bouwen; hout leveren[ timbə]1 balk♦voorbeelden:¶ shiver my timbers • duizend bommen en granaten 〈vloek/bezwering van zeelui in komische literatuur〉♦voorbeelden: -
14 logging
n. houthakken, het zagen van hout voor timmerwerkhout; handel van omhakken van bomen voor timmerhout; (Zeevaart) inhouding op loon van zeematrozen als straf of boete en dat in het logboek wordt bijgehouden -
15 bois
bois [bwaa]〈m.〉1 hout3 houten voorwerp ⇒ stuk hout, schacht, schijf, steel, blok, lijst, frame♦voorbeelden:bois de construction, d'oeuvre • timmerhoutbois dur • hardhoutbois flotté • vlothouton verra, va voir de quel bois je me chauffe! • men zal mij nog leren kennen!montrer de quel bois on se chauffe • laten zien waartoe men in staat isêtre du bois dont on fait les flûtes • meegaand zijntouchons du bois • even afkloppen1. m1) hout2) bos2. m pl1) gewei -
16 construction
construction [kõstruuksjõ]〈v.〉1 (het) bouwen ⇒ (op)bouw, vervaardiging, aanleg♦voorbeelden:1 bois de construction • bouwhout, timmerhoutboîte de construction • bouwdoosen (voie de) construction • in aanbouw, in aanlegf1) (het) bouwen, (op)bouw, aanleg2) gebouw5) constructie, zinsstructuur -
17 bois de construction
bois de constructionbouwhout, timmerhout -
18 bois de construction, d'oeuvre
bois de construction, d'oeuvreDictionnaire français-néerlandais > bois de construction, d'oeuvre
-
19 fagot
fagot [faagoo]〈m.〉1 (takken)bos ⇒ bundel, mutsaard♦voorbeelden:sentir le fagot • van ketterij verdacht worden -
20 il y a fagot et fagot
il y a fagot et fagot
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Agent 327 — is a playful Dutch action/comedy comic series by artist Martin Lodewijk from 1966 onward, with a hiatus between 1983 and 2000. [http://www.kb.nl/dossiers/agent327/agent327.html Royal Dutch Library] ] Featuring the eponymous Agent 327 as a James… … Wikipedia
Holz — 1. Alle krummen Hölzer sind quaat (schwer) zu richten. – Schottel, 1133b. 2. Alles da, Holz un Torf, die Mieth wird abgedanzt, drêmol um n Ofen1 is ein Monat weg. (Stettin.) 1) Der Ofen steht nämlich dicht in einer Ecke. 3. Alt dürr Holtz ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon