-
1 вывести
brengen, voeren, terugtrekken ; verwijderen, vernietigen ; fokken, uitbroeden, kweken -
2 вывод
wegvoeren, terugtrekken ; gevolgtrekking, conclusie -
3 выводить
brengen, voeren, terugtrekken ; verwijderen, vernietigen ; fokken, uitbroeden, kweken -
4 отступать
terugwijken, terugdeinzen, terugtrekken ; afwijken -
5 отступить
terugwijken, terugdeinzen, terugtrekken ; afwijken -
6 отступление
terugtocht, terugtrekken ; afwijking ; overtreding -
7 устраниться
zich terugtrekken -
8 устраняться
zich terugtrekken -
9 отводить назад
-
10 отдёргивать
vgener. terugtrekken, wegtrekken -
11 отстраняться
vgener. zich met een jantje-van-leiden ergens van afmaken (от чего-л.), zich terugtrekken -
12 отступать
vgener. achteruitgaan, achteruitlopen, afrukken, aftrekken, afwijken, inbinden, terugmarcheren, wijken, achteruitkrabbelen, afdeinzen, aftreden (van-от), de terugtocht aanvaarden, deinzen, retireren, terugdeinzen, teruggaan, terugtreden, terugtrekken, terugwijken -
13 оттаскивать
vgener. afhalen, wegtrekken, afrukken, afslepen, aftrekken, afzeulen, terugtrekken -
14 оттягивать
vmilit. terugtrekken -
15 повёртывать назад
vgener. terugtrekkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > повёртывать назад
-
16 тащить назад
vgener. terugtrekken -
17 удаляться
vgener. afdwalen, zich terugtrekken (куда-л.), zich verwijderen, aftrekken, afwandelen, retireren -
18 удаляться от дел
vgener. zich terugtrekken
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский