-
1 telefoneren
♦voorbeelden:met iemand telefoneren • telephone someoneik heb er met hem over getelefoneerd • I've spoken to him about it on the phonenaar iemands kantoor telefoneren • phone someone's officeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door de telefoon zeggen] telephone♦voorbeelden: -
2 telefoneren
♦voorbeelden:1 met iemand telefoneren • téléphoner à qn.naar iemands kantoor telefoneren • téléphoner à qn. à son bureau -
3 telefoneren
-
4 telefoneren
I.anrufenII.telefonieren -
5 telefoneren
bèlDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > telefoneren
-
6 telefoneren
v. telephone, phone -
7 telefoneren
-
8 telefoneren
• to telephone -
9 telefoneren
1) telefon2) telefonera -
10 telefoneren
telefon etmek v -
11 telefoneren
téléphoner -
12 telefoneren
bèl -
13 met iemand telefoneren
met iemand telefonerentéléphoner à qn. -
14 naar iemands kantoor telefoneren
naar iemands kantoor telefonerentéléphoner à qn. à son bureauDeens-Russisch woordenboek > naar iemands kantoor telefoneren
-
15 hij zit te telefoneren
hij zit te telefonerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij zit te telefoneren
-
16 met iemand telefoneren
met iemand telefonerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemand telefoneren
-
17 naar iemands kantoor telefoneren
naar iemands kantoor telefonerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar iemands kantoor telefoneren
-
18 automatisch telefoneren
• auto-dialNederlands-Engels Technisch Woordenboek > automatisch telefoneren
-
19 to telephone
telefoneren -
20 call up
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский
telefoneren
Страницы