-
1 встречать
vgener. halen (где-л.), opnemen, treffen, afhalen (кого-л.), (торжественно) inhalen, ontmoeten, ontvangen (гостей и т.п.), tegemoetkomen, verwelkomen -
2 идти на уступки
-
3 идти навстречу
-
4 соглашаться
v1) gener. accorderen, akkorderen, goedvinden (на что-л.), ingaan (op-íà), meestemmen (с кем-л.), toestaan (на что-л.), aannemen, agnosceren, beamen (с чем-л.), bewilligen (in-ñ ÷åì-ô.), een akkoord aangaan, gunstig beschikken (op-íà), het eens zijn, inwilligen, toegeven, toeslaan (на что-л.), toestemmen (in- íà), zich getroosten (на что-л.)2) liter. tegemoetkomen
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский