-
1 teergevoelig
чувствительный, впечатлительный; уязвимый* * *прил.общ. нежный, чувствительный, мягкий, обидчивый -
2 teergevoelig
adj. tender hearted, sensitive -
3 мягкий
adjgener. koel (о красках, свете), mild, mollig (на ощупь), onvast, smeuïg, week, zacht, meluw, buigzaam, fluweelachtig, gedwee, gesuikerd (о словах и т.п.), goedig (по характеру), mals, murw, papperig, pappig, schappelijk, soepel, sopperig, teergevoelig, teerhartig, toegeeflijk, toegefelijk, toegevend, zoel (о погоде, ветре) -
4 нежный
adjgener. delicaat, delikaat, teder, teer, teergevoelig, teerhartig, mals, meluw, moederlijk, porseleinen, subtiel, zacht -
5 обидчивый
adjgener. prikkelbaar, aantrekkelijk, kittelorig, teergevoelig, teerhartig -
6 чувствительный
adj1) gener. ontvankelijk (ontvankelijk voor - ÷óâñòâèòåôüíûé ê, syn. receptief, susceptibel), zijig, gevoelig, gevoelig (о приборах), sensitief, teder, teer, teergevoelig, teerhartig, voelbaar, week, wekelijk, fijnbesnaard, fijngevoelig, gevoelvol, kittelorig, (повышенно) kleinzerig, receptief, sensibel, smelterig, weekhartig2) liter. kittelachtig -
7 sensitive
-
8 squeamish
adj. licht misselijk; overdreven kieskeurig, angstvallig nauwgezet[ skwie:misj] 〈 squeamishness〉 -
9 touchily
adv. lichtgeraakt, teergevoelig, gauw op zijn teentjes getrapt -
10 мягкий
adjgener. koel (о красках, свете), mild, mollig (на ощупь), onvast, smeuïg, week, zacht, meluw, buigzaam, fluweelachtig, gedwee, gesuikerd (о словах и т.п.), goedig (по характеру), mals, murw, papperig, pappig, schappelijk, soepel, sopperig, teergevoelig, teerhartig, toegeeflijk, toegefelijk, toegevend, zoel (о погоде, ветре) -
11 нежный
adjgener. delicaat, delikaat, teder, teer, teergevoelig, teerhartig, mals, meluw, moederlijk, porseleinen, subtiel, zacht -
12 обидчивый
adjgener. prikkelbaar, aantrekkelijk, kittelorig, teergevoelig, teerhartig -
13 чувствительный
adj1) gener. ontvankelijk (ontvankelijk voor - ÷óâñòâèòåôüíûé ê, syn. receptief, susceptibel), zijig, gevoelig, gevoelig (о приборах), sensitief, teder, teer, teergevoelig, teerhartig, voelbaar, week, wekelijk, fijnbesnaard, fijngevoelig, gevoelvol, kittelorig, (повышенно) kleinzerig, receptief, sensibel, smelterig, weekhartig2) liter. kittelachtig -
14 hij is week van hart
hij is week van hartVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is week van hart
-
15 week
week1〈de〉1 [periode van zeven dagen] week2 [het weken] soak♦voorbeelden:1 een week rust/vakantie • a week's rest/holiday/ Avacationvolgende week • next weekvolgende week dinsdag • next Tuesdayvorige week nog • as recently as last weekeen week weggaan • go away for a weekbinnen een week • within a weekweek in, week uit • week in, week outin/door de week • on weekdaysom de (andere) week • every (other) weekover een week • in a week from nowdinsdag over een week • Tuesday week, a week from Tuesday40 uur per week werken • work a 40-hour weeker gaat geen week voorbij zonder dat/of … • not a week goes by without/but …morgen over twee weken • two weeks from tomorrowvandaag een week geleden • a week ago today————————week21 [niet stevig] soft3 [zonder weerstandsvermogen] weak♦voorbeelden:iets week maken • soften somethingweek worden • soften -
16 empfindsam
-
17 zartfühlend
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский