-
1 tandbederf
-
2 tandbederf
→ link=tandcariës tandcariës -
3 tandbederf
ocarie f (dentaire) -
4 tandbederf
-
5 caries
-
6 carie
-
7 cavity
-
8 decay
n. verval, bederf--------v. vervallen, rottendecay1[ dikkee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 tooth decay • tandbederf, cariës————————decay2〈 werkwoord〉1 vervallen ⇒ in verval raken, wegkwijnen2 (ver)rotten ⇒ bederven, verteren♦voorbeelden:2 decayed tooth • rotte kies/tand -
9 dental caries
-
10 dental decay
tandbederf, cariës -
11 dental
adj. van het gebit; dentaal[ dentl]1 dentaal ⇒ met betrekking tot het gebit, tand-♦voorbeelden:2 dental decay • tandbederf, cariësdental floss • tandzijdedental plate • kunstgebit, (tand)prothesedental surgeon • tandheelkundige -
12 fluoride
n. fluoride (chemische stof om tandbederf te voorkomen)[ floeərajd] -
13 tooth decay
tandbederf, cariës -
14 anticarious
adj. tegen tandbederf (in tandheelkunde) -
15 apical abscess
n. (Tandheelkunde) dentaal abces aan einde van tandwortel veroorzaakt door tandbederf -
16 carie dentaire
carie dentaire -
17 tandcariës
tandcariës, tandbederf1 dental caries, tooth decay -
18 Zahnfäule
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский