-
1 stortregenen
-
2 stortregenen
-
3 stortregenen
I.(in Strömen) gießen [ugs.] [sehr stark regnen]II.pissen [ugs.] [regnen] -
4 stortregenen
v. pour, shower -
5 stortregenen
-
6 stortregenen
-
7 stortregenen
1) flöda2) ösa3) hälla -
8 pour
n. stortbui; sterke stroom; gietsel; cocktail-party (slang)--------v. schenken; laten vloeien; regenen; inschenken[ po:r]3 〈 informeel〉(thee/koffie) inschenken♦voorbeelden:letters poured into our office • ons bureau werd met brieven overstelptII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)gieten ⇒ doen (neer)stromen, (rijkelijk) uitstorten♦voorbeelden:pour scorn on • honen, minachtend spreken over¶ pour it on • het er dik op leggen, vleien -
9 teem
v. vol zijn van-, krioelen, wemelen, overvloeien van-[ tie:m]1 wemelen ⇒ krioelen, tieren♦voorbeelden: -
10 torrent
-
11 pleuvoir à torrents
pleuvoir à torrents -
12 flöda
1) sauzen2) stromen3) gieten4) vlieten5) stortregenen -
13 hälla
1) gieten2) sauzen3) stortregenen -
14 ösa
1) gieten2) stortregenen3) sauzen -
15 hozen
1 [(water) uit een vaartuig scheppen] écoperII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [stortregenen] pleuvoir à seaux -
16 sausen
1 [m.b.t. tabak] saucer2 [met een kleurstof bestrijken] badigeonnerII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [stortregenen] pleuvoir à verse -
17 zeiken
1 [zeuren; klieren] emmerder son monde2 [pissen] pisser3 [stortregenen] pleuvoir comme vache qui pisse♦voorbeelden: -
18 gieten
1 [vocht laten stromen, schenken] pour2 [in een vorm laten stromen] cast 〈 voornamelijk metalen〉; found 〈 klokken, glas〉; mould 〈 voornamelijk plastic, kaarsen enz.〉 ⇒ 〈 in metalen gietvorm〉 die-cast3 [besproeien] water♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 zijn gedachten in een bepaalde vorm gieten • couch one's thoughts in a particular formeen gegoten kachel • a cast-iron stovedie kleren zitten als gegoten • his clothes fit (him) like a gloveII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [stortregenen] pour (down)♦voorbeelden:1 het giet, het regent dat het giet • it's pouring (down), it's raining cats and dogs -
19 hozen
1 [(water) uit een vaartuig scheppen] bail (out)II 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [stortregenen] pour down♦voorbeelden: -
20 zeiken
〈 vulgair〉1 [zeuren] 〈 ongemarkeerd〉 go/harp/carry on2 [pissen] piss3 [stortregenen] piss down♦voorbeelden:3 toen we buiten kwamen begon het toch te zeiken • when we got outside it started to piss down like anything
Страницы
- 1
- 2