-
1 station
n. station; halte; plaats; standplaats; kazerne; boerderij--------v. plaatsen, stationerenstation1[ steesjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 station 〈 ook van spoor, radio, tv〉 ⇒ 〈 Amerikaans-Engels〉 benzinestation; 〈 Brits-Engels〉 goederenstation7 positie ⇒ rang, status♦voorbeelden:on station • op zijn post7 marry above/beneath one's station • boven/beneden zijn stand trouwenmen of (high) station • mannen van (hoge) stand————————station2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 berth
n. hut,kooi (in trein); ankerplaats; parkeren--------v. ankeren, vastleggen; te slapen leggenberth1[ bə:θ] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kooi ⇒ hut, couchette♦voorbeelden:→ wide wide/————————berth2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 locate
v. plaatsen; zetelen; vinden; koloniseren; bezetten[ lookeet]1 zich vestigen ⇒ gaan wonen, een zaak opzetten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 the estate was located on the bank of a river • het landgoed was gelegen aan de oever van een rivier -
4 plant
n. plant; fabriek; installatie; gedekte agent (spreektaal)--------v. plantenplant1[ pla:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 machinerie ⇒ uitrusting, installatie————————plant2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 post
n. (in computers) de zelftest van de computer die gestart wordt wordt, de controles die de computer uitvoert al deze aangezet wordtpost1[ poost] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 paal ⇒ stijl, post2 〈 paardensport〉start/finishpaal ⇒ vertrekpunt, eindpunt4 post(bestelling) ⇒ postkantoor, brievenbus5 post ⇒ (stand)plaats, (leger)kamp6 betrekking ⇒ baan, ambt♦voorbeelden:4 by return of post • per kerende post, per omgaandeby post • per postit's in the post • het is onderweg————————post2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bekendmaken ⇒ aankondigen, openbaar maken3 posteren ⇒ plaatsen, uitzetten♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский