-
1 bar
n. stang; tralie; tussenschot; wegversperring; salon; bar--------prep. zonder; behalve---------v. op slot doen, sluiten; versperrenbar1[ ba:]♦voorbeelden:bar of gold • baar goudbar of soap • stuk zeep4 a medal with a bar on the ribbon • een medaille met een balk/gesp op het lint→ horizontal horizontal/, parallel parallel/♦voorbeelden:be tried at (the) bar • in openbare terechtzitting berecht wordenIII 〈zelfstandig naamwoord; meestal Bar; the; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:————————bar2〈werkwoord; barred〉♦voorbeelden:2 bar oneself in/out • zichzelf binnen/buitensluiten————————[ ba:ring] 〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:all bar one • alle(n) op één nabar none • zonder uitzondering -
2 spindle
-
3 stave
-
4 connecting rod
Koppelstang (een stang die bewegende onderdelen verbindt)connecting rod〈 techniek, technologie〉1 koppelstang ⇒ drijf/krukstang -
5 crossbar
-
6 perch
n. stok; standplaats; veilige plaats--------v. zitten op een stok; zitten op een tak; landen (slang); neerzettenperch1[ pə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:knock someone off his perch • iemand op zijn nummer zetten————————perch21 baars————————perch3II 〈overgankelijk werkwoord; voornamelijk als voltooid deelwoord〉♦voorbeelden: -
7 rail
n. leuning; hanger; lijn, streep; trein--------v. schelden, schimpen, smalen; met hekwerk omgeven; omrasteren; afrasteren; spoorweg aanleggen, rails neerleggen; met de trein sturenrail1[ reel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lat ⇒ balk, stang2 leuning3 omheining ⇒ hek(werk), slagboom♦voorbeelden:travel by rail • sporen, per trein reizen¶ run off the rails • uit de band springen, ontsporen————————rail2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 rattle
n. rammelaar, ratel; gekletter--------v. rammelen, ratelen; van streek brengenrattle1[ rætl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rattle21 rammelen ⇒ ratelen, kletteren♦voorbeelden:¶ rattle through something • iets afraffelen, iets gauw afmakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 heen en weer rammelen ⇒ schudden, rinkelen/rammelen met2 afraffelen ⇒ opdreunen, aframmelen -
9 rile
v. (iemand) kwaad maken[ rajl] -
10 rod
n. Rod (eigen naam)[ rod]4 stang5 stok ⇒ hengel; maatstok♦voorbeelden:3 kiss the rod • de roede kussen, zich aan de straf onderwerpenmake a rod for one's own back • zijn eigen graf delven -
11 staff
n. personeel, staf(personeel; staf (stok); paal, stang; steun, stut--------n. stok, staf, paal; groep van 5 horizontale lijnen en de vier ruimtes tussen hen waarop muziek wordt geschreven; speer, lans (Archaïsch)--------v. bemannen, v. personeel voorzienstaff1♦voorbeelden:staff and staple • hoofdbestanddeel/schotel————————staff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 towbar
-
13 footscraper
n. voetenkrabber, metalen stang op deurpost aangebracht om schoenen met modder schoon te maken -
14 rollbar
n. rolstang, beschermende dak verstevigende stang in een auto over het midden van de auto gespannen om passagiers en chauffeur te beschermen als de auto over de kop slaat -
15 bar
baarbalkbarkolomlamelspijlstaafstangvleugel -
16 hinging bar
scharnierende stang -
17 rod
rodstaafstaafjestang
См. также в других словарях:
Stang — can refer to:*Bishop Stang High School, Dartmouth, Massachusetts, USA *Ford Mustang, sometimes used as a general slang term for mustangs. *Arnold Stang, American actor *Axel Heiberg Stang *Dorothy Stang *Emil Stang *Frederik Stang, prime minister … Wikipedia
Stang — ist der Name folgender Orte: Stang bei Hatzendorf, Katastralgemeinde in der Steiermark Stang (Gemeinde Kirchschlag), Ortschaft und Katastralgemeinde in der Buckligen Welt in Niederösterreich Stang ist der Name folgender Personen: Arnold Stang… … Deutsch Wikipedia
Stang — Stang, n. [OE. stange, of Scand. or Dutch origin; cf. Icel. st[ o]ng, akin to Dan. stang, Sw. st[*a]ng, D. stang, G. stange, OHG. stanga, AS. steng; from the root of E. sting.] 1. A long bar; a pole; a shaft; a stake. [1913 Webster] 2. In land… … The Collaborative International Dictionary of English
stâng — STÂNG, Ă, stângi, adj. 1. (Despre părţi sau organe ale corpului) Aşezat în partea corpului în care se află inima. ♦ (Substantivat) a) (La m. sg. art.) Piciorul stâng (1). b) (La f. sg. art.) Mâna stângă (1). 2. Care se află de partea sau în… … Dicționar Român
Stang — Stang, Abkürzung St., Stg., kleine Währungseinheit in Thailand, 100 Stang = 1 Baht. * * * Stạng, der; [s], s: Untereinheit der thailändischen Währung (1 Stang = 0,01 Baht; Abk.: St., Stg.) … Universal-Lexikon
Stang — (st[a^]ng), imp. of {Sting}. [Archaic] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Stang — Stang, v. i. [Akin to sting; cf. Icel. stanga to prick, to goad.] To shoot with pain. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Stång — Stång, Voigtei im schwedischen Län Linköping … Pierer's Universal-Lexikon
Stång — Stång, schwed. Feldmaß 1863–82 zu 10 Fot, = 1/10 Ref oder 296,90 cm; 1 Qvadratstang = 8,815 qm … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stang — Stang, 1) Frederik, norweg. Staatsmann, geb. 4. März 1808 bei Tönsberg, gest. 8. Juni 1884, wurde 1829 Dozent in der juristischen Fakultät zu Christiania, 1834 Advokat am Höchsten Gerichtshof, 1845 Mitglied der Regierung als Chef des… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stang — Stang, Frederik, norweg. Staatsmann, geb. 4. März 1808 in Stokke (Jarlsberg), 1845 55 Minister des Innern, 1861 wieder Staatsrat, 1873 80 erster Staatsminister Norwegens, gest. 8. Juni 1884. – Sein Sohn Emil S., geb. 14. Juni 1834 in Kristiania,… … Kleines Konversations-Lexikon