-
1 dross
n. slakken, schuim; afval, waardeloos spul[ dros] -
2 chaff
n. kaf, haksel; waardeloos spul; scherts, plagerij; (in vliegtuigen - metalen banden losgelaten om waarschuwingssignalen van wapentuig door radar bestuurd te verstoren)--------v. plagenchaff1[ tsja:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 haksel3 namaak ⇒ nep, prullaria————————chaff21 schertsen ⇒ gekscheren, gekheid makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 plagen♦voorbeelden:1 chaff hay/straw • hooi/stro fijnhakken -
3 chuck the stuff in the van
-
4 chuck
n. streek,aaitje (onder de kin); ruk; worp; kauwplaat (v. draaibank)--------v. (zacht)kloppen, strijken, aaien, (weg)gooienchuck1[ tsjuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ give/get the chuck • de bons geven/krijgen————————chuck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:chuck the stuff in the van • het spul in de bestelwagen gooienchuck away opportunities • kansen vergooien/weggooienchuck someone out • iemand eruit donderenchuck it! • schei uit!, hou (ermee) op!chuck it in • er de brui aan geven, ermee ophoudenchuck up a job/everything • een baan/alles opgeven -
5 depilatory
n. haarverwijder (spul voor verwijderen van onnodig haar)[ dippillətrie] 〈meervoud: depilatories〉 -
6 hot stuff
-
7 hot
adj. heet, warm; pikant, scherp; dat een discussie uitlokt; vers (met betrekking tot kleuren) heel licht, intense (zoals een "fel roze jurk"; opwindend, nieuw; gewelddadig, vurig (over muizek, enz.); (Slang) boos, woedend (Bv. "Pas op, de baas is woedend"); (Slang) gestolen ( Bv. "Tom heeft DVD apparatuur gestolen"); (Slang) lichamelijk aantrekkelijk--------adv. vol enthousiasme, vol vuurhot1[ hot] 〈bijvoeglijk naamwoord; hotter〉1 heet ⇒ warm, gloeiend; scherp, pikant; vurig, hartstochtelijk; heetgebakerd; 〈 informeel〉 geil, opgewonden; 〈informeel; techniek, technologie〉 radioactief♦voorbeelden:〈 voornamelijk meervoud〉 hot flush, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉hot flash • opvlieger, opvlieging〈 slang〉 hot number • hete meid/bliksemwith two policemen in hot pursuit • met twee agenten op zijn hielen/in een wilde achtervolginghot spring/well • heet/warmwaterbrongo hot and cold • het (beurtelings) warm en koud krijgenhot and bothered • geërgerd, geprikkeldam I getting hot? • word ik warm? 〈 al radend〉like a cat on hot bricks/ 〈 Amerikaans-Engels〉 a hot tin roof • benauwd, niet op zijn gemaksell like hot cakes • als warme broodjes de winkel uitvliegenget hot under the collar • in drift/woede ontstekenstrike while the iron is hot • het ijzer smeden als het heet isa hot potato • een heet hangijzerdrop someone like a hot potato/coal • iemand als een baksteen laten vallenbe hot on someone's track/trail • iemand na op het spoor zijn/op de hielen zittenbe in/get into hot water • in de problemen zitten/rakenmake it/the place/things (too) hot for someone • iemand het vuur na aan de schenen leggennot so hot • niet zo goed/geweldighot on astrology • gek op/bedreven in astrologie————————hot2〈 bijwoord〉1 heet♦voorbeelden: -
8 stuff
n. materiaal, dingen, voorwerpen (onbepaald), weefsel, onzin--------v. (op)vullen, volproppenstuff1[ stuf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 materiaal ⇒ (grond)stof, elementen2 kern ⇒ (het) wezen(lijke), essentie3 spul ⇒ goed(je), waar♦voorbeelden:1 we must first know what stuff she's made off • we moeten eerst weten uit welk hout zij gesneden isshe has the stuff of an actrice in her • er zit een actrice in haarbe of the stuff that • van het soort/slag zijn datsweet stuff • zoetigheiddo you call this stuff coffee? • noem jij dit goedje koffie?4 throw that stuff away! • gooi die rommel/vuiligheid weg!¶ stuff and nonsense! • kletskoek, kklare onzin!know one's stuff • zijn vak verstaan〈 informeel〉 that's the stuff! • (dat is) je ware!, zo mag ik 't horen————————stuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vullen ⇒ volproppen/stoppen2 (dicht/vol)stoppen ⇒ toeproppen3 proppen ⇒ stoppen, steken, duwen4 opzetten♦voorbeelden:stuff someone • iemand volproppenstuff full • volproppenmy mind is stuffed with facts • mijn hersenpan zit vol (met) feitenstuff (up) a hole • een gat stoppenstuffed nose • verstopte neusmy nose is completely stuffed up • mijn neus is helemaal verstopt3 stuff something in(to) • iets proppen/stoppen/duwen/steken instuffed turkey • gefarceerde kalkoen -
9 breadstuff
n. spul om brood te bakken -
10 ebonite
n. eboniet (plastic spul) -
11 kef
n. bedwelming, toestand van rust of vergiftiging; sterke marihuana (uit Marokko, Libanon en andere Arabische en Midden-Oostenlanden) of andere spul dat wordt gerookt om onder bedwelming te komen -
12 plasticine
n. boetseerklei (kneedbaar spul dat niet hard wordt) -
13 rubefacient
adj. roodmakend (de huid, weefsel)--------n. spul wat de huid rood maakt
См. также в других словарях:
şpul — ŞPUL, şpuluri, s.n. 1. Mosorel de metal aflat în suveica maşinii de cusut, pe care este înfăşurată aţa necesară cusăturii; p. ext. piesa împreună cu firele înfăşurate pe ea. 2. p. gener. Mosor, bobină (pe care sunt înfăşurate fire). – Din germ.… … Dicționar Român
špul — špul̃ interj. žr. špuč: Varydami tolyn ančiukus, viščiukus, sakom špul̃ Jrb … Dictionary of the Lithuanian Language
spul — spul·zie; … English syllables
Spül-und-Trockenanlage — plovimo ir džiovinimo įrenginys statusas T sritis radioelektronika atitikmenys: angl. rinser equipment vok. Spül und Trockenanlage, f rus. установка промывки и сушки, f pranc. équipement de rinçage séchage, m … Radioelektronikos terminų žodynas
spülmaschinenfest — spül|ma|schi|nen|fest 〈Adj.〉 widerstandsfähig gegen die Beanspruchung in der Spülmaschine (durch scharfe Spülmittel) ● spülmaschinenfestes Geschirr * * * spül|ma|schi|nen|fest <Adj.>: (von Geschirr o. Ä.) sich in der Geschirrspülmaschine… … Universal-Lexikon
Spülstein — Spül|stein 〈m. 1; veraltet〉 Spülbecken (früher aus Stein) * * * Spül|stein, der (landsch. veraltend): ↑ Spülbecken (1). * * * Spül|stein, der (landsch. veraltend): ↑Spülbecken (1) … Universal-Lexikon
Spulwurm — Spul|wurm 〈m. 2u〉 im Verdauungskanal des Menschen u. der Säugetiere schmarotzender Fadenwurm: Ascaris * * * Spul|wurm, der [15. Jh.; zu ↑ Spule, nach der Gestalt]: Fadenwurm, der als Parasit im Darm, bes. von Säugetieren u. Menschen, lebt. * * *… … Universal-Lexikon
Spüleimer — Spül|ei|mer 〈m. 3〉 Eimer für Schmutzwasser * * * Spül|ei|mer, der: (bei Toiletten ohne Wasserspülung) Wassereimer zum Nachspülen … Universal-Lexikon
Spültisch — Spül|tisch 〈m. 1; veraltet〉 Spülbecken (häufig Doppelbecken) * * * Spül|tisch, der: einem Tisch ähnliches Möbelstück mit eingelassenen Spülschüsseln … Universal-Lexikon
Spülgang — Spül|gang, der: Phase des in einer Wasch od. einer Spülmaschine ablaufenden ↑ Programms (1 d), während deren die Maschine mit klarem Wasser ↑ spült (1 a). * * * Spül|gang, der: Phase des in einer Wasch od. einer Spülmaschine ablaufenden Programms … Universal-Lexikon
Spülkasten — Spül|kas|ten, der: (bei Toiletten mit Wasserspülung) kastenförmiger Behälter, in dem sich das zum Spülen benötigte Wasser befindet. * * * Spül|kas|ten, der: (bei Toiletten mit Wasserspülung) kastenförmiger Behälter, in dem sich das zum Spülen… … Universal-Lexikon