-
1 slingering
-
2 slingering
n. swing, swinging, oscillation, vacillation, vibration, toss -
3 slingering
• bumping• eccentricity• oscillation• out-of-trueness• rocking• run-out• swing• throw• total indicator movement• wobble -
4 slingering
vibration -
5 slingering
-
6 mud slingering
N1. निदा -
7 bumping
slingering -
8 out-of-trueness
slingering -
9 rocking
slingering -
10 throw
slingering -
11 total indicator movement
slingeringEnglish-Dutch technical dictionary > total indicator movement
-
12 vibration
slingering, trilling -
13 качка
schommeling, slingering -
14 колебание
trilling, slingering ; schommeling ; weifeling, aarzeling -
15 качание
ngener. slinger, slingering, gehobbel, geschommel, gewiebel, hobbel -
16 качка
-
17 махание
ngener. ommezwaai, omzwaai, slingering -
18 размахивание
ngener. slingering -
19 oscillation
n. slingering, schommeling; oscillatie (radio); het overspringen van twee punten[ ossilleesjn]1 oscillatie ⇒ schommeling, trilling -
20 sling
n. slinger; slingerverband; draagdoek; draagriem; lus, (hijs)strop--------v. (weg)slingeren; zwaaien, smijtensling1[ sling] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slinger————————sling21 (weg)slingeren ⇒ zwaaien, smijten2 ophangen3 (op)hijsen met een strop/leng♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2